Hulpstoffen: van uitvloeier tot conditioner
Sneller droog na regen
Een bijkomend voordeel is dat een gewas dat is behandeld met een uitvloeier sneller droogt na regen. Schimmels krijgen daardoor minder kans.
Deze nevenwerking leidt in de toekomst mogelijk tot een toelating als fungicide. Bij middelen die snel verdampen, is gebruik van een uitvloeier uit den boze. Het middel verdampt namelijk nog sneller als het over een groter oppervlak is verdeeld. Dat komt de werking niet ten goede.
Bij superuitvloeiers wordt wel eens gewaarschuwd voor gewasschade, omdat de spuitoplossing krachtiger is. Er is echter geen bevestiging van dit vermoeden te vinden. Als de dosering van het gewasbeschermingsmiddel al hoog is, kan een uitvloeier de werking nog iets 'verbeteren'. Dat kan schade veroorzaken, waarschuwen PPO en producenten.
Hechter voorkomt afspoeling
Hechters zorgen er voor dat het gewasbeschermingsmiddel niet snel afspoelt, waardoor het langer werkt. Deze eigenschap komt vooral van pas bij middelen als maneb en mancozeb, die tijd nodig hebben om te werken. De hulpstof is goed te gebruiken bij contactherbiciden. Systemische middelen en hechters gaan niet samen, omdat de hechter het werk van het systemische middel remt.
Oliën maken waslaag doorlatend
Minerale olie, plantaardige olie en veresterende olie (olie waarvan de vastheid is verhoogd, om het langer op het blad te houden) worden gebruikt om de waslaag van onkruiden doorlatend te maken. Zo doen de herbiciden beter hun werk.
Gebruikers dienen op te passen met het gebruik in combinatie met breedwerkende middelen. Dan wordt ook de waslaag van het gewas aangetast. Spuitschade is het gevolg. Olie in combinatie met systemische insecten- of schimmelbestrijders kan de opname van het middel wel verbeteren.
Het verschil tussen de drie oliesoorten zit vooral in de afbreekbaarheid. Plantaardige olie wordt het snelst afgebroken, minerale olie wordt nauwelijks afgebroken in de bodem. De keuze tussen veresterende en niet-veresterende olie wordt gemaakt op basis van de herbicide. Het etiket wijst uit welke combinatie volgens de fabrikant het best is.
Schuim, conditioner en nog meer
Behalve hechters, uitvloeiers, combinaties van die twee eigenschappen en oliën is er nog een hele reeks andere hulpstoffen. Van middelen die het mixen van middelen in de spuittank gemakkelijker maken tot waterconditioners die de waterkwaliteit zouden verbeteren. Het gebruik van conditioners is omstreden, omdat de werking wetenschappelijk nooit is aangetoond in onafhankelijk onderzoek. Er zijn ook middelen die schuim in de tank tegengaan om problemen in de spuit te voorkomen. Daarnaast zijn er middelen die juist schuim moeten maken, bijvoorbeeld voor een schuimmarkeur. Wie een duidelijker beeld wil, gebruikt een stof die de spuitvloeistof tijdelijk een fluoriserende kleur geeft. Weer een andere stof zorgt voor grotere druppels om drift tegen te gaan. Dan zijn er hulpstoffen die invloed hebben op de hardheid en de zuurgraad van het water. Er is echter geen onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat de hardheid het effect van de spuitoplossing beïnvloedt. Een van de jongste toevoegingen aan het hulpstoffenscala is Certain, een middel dat voorkomt dat druppels weer van het gewas afstuiteren bij een bespuiting. Het middel valt eigenlijk onder de uitvloeiers, maar met anti-stuiter-effect. Producent Modify claimt dat met het kleefmiddel vier tot vijf keer zoveel middel per kg op het gewas komt, zo blijkt uit een proef met mancozeb op een nat gewas.
Eigenschappen combineren
Ten slotte zijn er ook nog middelen die meer eigenschappen combineren, zoals Companion Gold. Dat voorkomt schuim in de tank, gaat drift tegen, vloeit uit en hecht, verbetert de waterkwaliteit en verlaagt de pH-waarde van het water. Ondertussen proberen producenten van gewasbeschermingsmiddelen deze eigenschappen overigens ook zoveel mogelijk in het middel zelf te verwerken.
Tekst: Hans van der Lee