Onverminderde grondhonger gladiolentelers
Kwaliteit is noodzaak in kralenteelt
In de kralenteelt draait het om vermeerdering, dus kwaliteit is noodzaak. In de pittenteelt, zoals de reguliere gladiolenteelt heet, zijn iets grotere risico's te nemen en wordt eens in de circa acht jaar op een perceel geteeld. Maagdelijke grond heeft toch de voorkeur.
Telers zoeken het steeds verder weg, beaamt teeltbegeleider Henk Ritter van Mertens in Horst. Toch lukt het nog steeds om ook in Limburg grond te vinden. 'Er komt ook weer grond bij, van verhuurders die eerder niet bereid waren aan gladiolentelers te verhuren. Het is afhankelijk van de situatie in de akkerbouw en de veehouderij. Als de rendementen daar onder druk staan, komt er meer grond voor de gladiolen. Dat het clubje telers hier kleiner is geworden, helpt ook. Ze houden elkaar op de hoogte. Aan de andere kant verdwijnt ook een generatie telers, waardoor kennis van de grondhistorie verdwijnt.'
Minder verse grond door verkaveling
In Noord-Brabant zijn nog relatief weinig gladiolen geteeld en daar is volgens Ritter nog wel aan verse grond te komen. Behalve onttrekking van landbouwgrond voor onder meer recreatie, wegen en natuur, is er nog een groot gevaar dat ook door telers wordt genoemd: verkaveling. Ritter: 'Het gesleep met grond is niet goed voor deze teelt. Het is niet meer te achterhalen of het om grond gaat waar gladiolen op stonden.'
Gesleep met besmette grond
Telers menen dat zelfs stuiven al voldoende is om droogrot te verspreiden. 'Hetzelfde geldt voor de verplichting om bieten op te laden vanaf één punt. Prima natuurlijk, maar niet voor de gladiolen. Het levert namelijk gesleep met grond op.'
Ervaren telers komen daardoor soms toch in de problemen, als ze op een hoek telen die besmet blijkt te zijn. 'Als je het oploopt, is het een kwestie van je schade nemen', stelt gladiolenteler Ruud Oud in Wervershoof (N.-H.). Er zijn middelen tegen droogrot, maar die kunnen maar beperkt worden gebruikt. 'De teelt is ook te klein om een toelating voor elkaar te krijgen.'
Monam en Rudis
Grondontsmetter Monam en dompelmiddel Rudis kunnen de schimmel om zeep helpen, als hogere concentraties zouden zijn toegestaan. Een grondbehandeling plus een ontsmetting van de gladiolenknollen is afdoende, maar dat laten de gebruiksvoorschriften niet toe. Ritter: 'De milieubelasting is te hoog.'
Nu dringen de middelen de droogrot in gladiolen alleen maar terug, maar dat is in de ogen van Ritter zinloos. 'Of je nu een aantasting van 5 of van 40 procent hebt, de strop is groot. Besmette knollen zijn moeilijk uit een partij te halen, je kunt vaak niet gemakkelijk zien of de knollen besmet zijn. Het risico is dus te groot.'
Ritter verwacht dat de chemie pas over vijf tot tien jaar een middel heeft tegen droogrot, dat de schimmel wel doodt bij een lagere milieubelasting.
Beter perceel
In de Noordoostpolder worden gladiolen op akkerbouwmatige schaal geteeld. De West-Friese teler Oud verwacht dat de verse grond daar binnen afzienbare tijd op is, maar volgens de telers ter plaatse valt het nog wel mee. Voorzitter Jan Holtmaat van de productgroep Gladiool van de KAVB rijdt naar een polder verderop voor 10 hectare, maar ruim 35 hectare van zijn gladiolen staan nog gewoon in de Noordoostpolder.
Net als bij zijn Noord-Hollandse collega's, is het vinden van grond meestal een kwestie van veel kijken, loonwerkers spreken en mond-tot-mondreclame. Dat komt omdat gladiolentelers naar eigen zeggen goed zorgen voor het perceel dat ze huren. Maïs staat bijvoorbeeld beter na een seizoen gladiolen, omdat de kweker de monocultuur doorbreekt, de structuur verbetert, injecteert, onkruid bestrijdt en bemest. De verhuurder krijgt er een beter perceel voor terug en een hogere maïsopbrengst, redeneren telers. 'Maïs brengt ook niet alles tegelijk op. Verhuren aan een kweker is dan aantrekkelijk', weet inkoper Johan Roozendaal van gladiolenexporteur Stoop Waarland. Soms melden aanbieders zich dan ook spontaan bij de telers.
Veel reistijd
De Noord-Hollanders telen vooral op de Veluwe. Het kost hen veel reistijd, ook buiten het teeltseizoen. Tijdens de zoektocht naar potentiële gladiolengrond bekijken de telers percelen tijdens extreem droge en natte omstandigheden. Voor tot huur wordt overgegaan, wordt nog flink rondgevraagd bij loonwerkers om meer van de historie van het gebruik te horen. Uiteindelijk wordt nog een grondmonster geanalyseerd. Pas als alles veilig is, wordt de overeenkomst getekend.
Tijdens het groeiseizoen wordt nog vaker gependeld, omdat de gladiolen veel zorg vragen. Verhuizen doen de Noord-Hollanders niet, omdat de plek waar de gladiolen staan nu eenmaal wisselt. Als er geen loonwerker in de buurt is met een passend machinepark, worden eigen plant- en rooimachines meegenomen. Roozendaal: 'De kleinere kans op ziek en zeer maakt de reizende kraam toch aantrekkelijk.'
Buitenland als optie
Hoewel er dus nog verse grond voorhanden is, wordt ook naar Duitsland en België gekeken. Voor gladiolenkwekers in Limburg of in de Achterhoek is die grond gemakkelijker te bereiken dan percelen in Noord-Brabant. Ritter: 'Over de grens is nog volop verse grond te vinden, maar er kleven ook veel nadelen aan. In die landen worden geen gladiolen geteeld en er is dus ook geen regelgeving voor.' Voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is een ontheffing nodig, omdat er geen toelating is. 'Al komt het ook voor dat het gebruik wordt gedoogd', weet Ritter.
Worden de pitten verhandeld, dan is het noodzakelijk om een keurmeester naar het buitenlandse perceel te halen. 'Dat is soms lastig.' Ritter verwacht geen problemen als de teelt in het buitenland beperkt blijft. 'Als de schaal groter wordt, zullen daar oplossingen voor moeten komen.'
De teelt in het buitenland blijft nu vooral beperkt tot telers die toch al in het grensgebied wonen. Roozendaal: 'De schaal waarop wordt geteeld, is niet te vergelijken met lelies of tulpen, ook al staan er wat gladiolen in Brazilië.'
Kleine maten gewild
Het areaal gladiolen is afgenomen van circa 180 hectare in 2000 tot ruim 120 hectare in 2009. Ondanks die afname is het aantal knollen dat in Nederland wordt geteeld ongeveer gelijk gebleven. Dat is te verklaren door hogere opbrengsten per hectare en de teelt van kleinere maten. Er is vraag naar kleinere maten, omdat het transport goedkoper is. De bloemen zelf zijn op het moment minder populair, omdat het imago van de gladiool volgens de telers te wensen over laat.
Vierdaagsebloem
Inkoper Johan Roozendaal van gladiolenexporteur Stoop Waarland is optimitisch over de 'Vierdaagsebloem'. 'De gladiool had in het verleden een beetje een stempel. Het afgelopen seizoen hebben de gladiolen het goed gedaan ten opzichte van de andere zomerbloeiers.'
Stoop Waarland exporteert ongeveer 150 soorten gladiolen naar alle uithoeken van de wereld. De vraag is de afgelopen jaren wel veranderd, door nieuwe verre markten. Nu is vooral vraag naar ziftmaat acht tot tienen. Dat scheelt fors in de transportkosten vergeleken bij veertienen. 'Belangrijk als je weet dat de gladiolen ver weg gaan.'
De telers weten met de kleine maten ook een goed resultaat van de percelen te halen. Roozendaal: 'De plantmachines zijn steeds beter geworden, de verdeling over het land is beter. Zo kunnen de telers precies telen wat de klant vraagt.'
Hectares gladiolen
2000: 1.380
2007: 1050
2008: 9.50
2009: 820
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: Dick Breddels, Susan Rexwinkel