Niet-kerende grondbewerking opent verdichte akkers
Optimaal bodemleven
Het streven van nkg is het behalen van een optimaal bodemleven bij een maximale teeltflexibiliteit. Om dit te kunnen realiseren, is het maken van een zaai-/pootbed tot maximaal 12 centimeter diepte noodzakelijk. Dieper mengen van de grond werkt sterk remmend op de opbouw van het bodemleven en daarmee op het positieve effect van nkg. Het uiteindelijke resultaat van nkg staat voor Muijtjens vast: 'Ik zie een duidelijk actiever bodemleven, meer stevige bodemkruimels. En een grond die minder gevoelig is voor zware neerslag.'
Geen speciale machines
Een akkerbouwer die wil overstappen op of experimenteren met nkg hoeft niet meteen te investeren in speciale machines. Werktuigen die vaak al aanwezig zijn op een akkerbouwbedrijf – rotorkopeg, cultivator, diepwoeler of pennenfrees – zijn geschikt. 'Met een vastetandcultivator kun je al heel wat doen', weet Muijtjens. 'Nkg kan al met een trekkervermogen van 70 pk. De bewerkingen vinden dan in afzonderlijke werkgangen plaats. Vanaf 100 pk is een combinatie van bewerkingen mogelijk. De trekkracht van de trekker wordt op een andere wijze op de bodem overgebracht als bij ploegen. Dit vraagt een aanpassing van het frontgewicht tot 2.000 kilo en soms ook van de breedte van de trekkerband.'
Woeler en rotorkopeg
De belangrijkste werktuigen bij nkg zijn een woeler en de rotorkopeg. Hoe lichter de grond, hoe vaker en dieper moet worden gewoeld. De woeler moet zodanig van constructie zijn dat hij de bodem niet vermengt. Een vermengde bodem is funest voor het bodemleven.
Voor voldoende losbrekend effect is het advies zes tanden per 3 meter werkbreedte. Woelers die in een aparte werkgang worden ingezet, moeten een diepterol of steunwielen hebben. De compact gebouwde voorzetwoeler is te combineren met een rotorkopeg, frees of cultivator.
De rotorkopeg is het meest universele werktuig voor zaaibedbereiding bij nkg. In vergelijking met de triltandcultivator zorgt zaaibedbereiding met de rotorkopeg voor een fijnere bovenlaag. Dat kan leiden tot een snellere opkomst van de ondiep gezaaide gewassen. Een rotorkopeg met stekend werkende tanden heeft de voorkeur. De grovere kluitjes blijven meer aan de oppervlakte, de gewasresten worden vermengd met de bodem. Bij een hardere bodem of hogere rijsnelheid blijft deze rotorkopeg beter op diepte.
Mulch-zaaicombinaties
Mulch-zaaicombinaties leveren een bodembewerking en inzaai van het gewas in één werkgang. Voordat het zaad in de bodem wordt gebracht, wordt de bodem voorgewoeld met bijvoorbeeld ganzenvoeten. Daarna bewerkt de rotorkopeg de grond oppervlakkig en dan gaat het zaad de grond in.
Getrokken machines goedkoper
Omgerekend per hectare zijn getrokken werktuigen goedkoper dan aangedreven machines. 'Op vlakke percelen voldoen getrokken werktuigen heel goed. Op hellende percelen vooralsnog niet. Bij nkg is een constante rijsnelheid van bijvoorbeeld 10 kilometer per uur van het grootste belang. Op hellingen fluctueert de snelheid te veel. Om die reden kiezen akkerbouwers met hellende percelen vaak voor aftakas aangedreven werktuigen', rondt Muijtjens zijn verhaal af.
Twintig jaar niet ploegen
Al ruim twintig jaar hebben de akkers van Wynand Vogels geen ploegschaar meer gevoeld. In de beginjaren ruilde de akkerbouwer in Schinnen het ploegen in voor spitten. In de laatste jaren van de vorige eeuw stapte hij volledig over op niet-kerende grondbewerking (nkg). Met een combinatie van een diepwoeler en een roterkopeg, maakt hij in één werkgang een perceel zaaiklaar. De woeler is van speciale tanden voorzien. 'Die tillen de bouwvoor alleen iets op. Ze breken de ondergrond, maar mengen hem niet. De rotorkopeg maakt alles fijn', legt Vogels het werk kort en bondig uit.
Hij heeft een bouwplan met aardappels, suikerbieten, granen en erwten. De zware oogstmachines en de mesttankwagen ziet Vogels als een noodzakelijk kwaad op zijn akkers. 'Als die hun werk hebben gedaan, maak ik met een zestands woeler de bouwvoor los. Zo kan het water goed weg.'
Enthousiast over nkg
Vogels is enthousiast over de resultaten van nkg. 'Ik zie steeds meer bodemleven en er bevindt zich veel humus in de bovenlaag. De bodem slaat na een forse regenbui in het zaaiseizoen niet meer dicht. Ik heb op mijn hellingen totaal geen last meer van erosie. Vroeger zag ik na een forse bui steeds waterstromen op de akkers. Nu niet meer. De opbrengsten lijden zeker niet onder nkg, integendeel. Verder werk ik veel gemakkelijker en sneller', somt Vogels de voordelen van nkg op.
Zware klei
'Wie heeft het ploegen van akkers ooit verzonnen?', vraagt Kees Steendijk in Kamperland zich hardop af. Na twee jaar zijn 80 hectare zware, Zeeuwse klei niet-kerend te hebben bewerkt, wil hij het woord ploegen niet meer horen. De grondkwaliteit is er aanmerkelijk op vooruit gegaan.
'Tot verwondering van mijn collega's heb ik mijn drieschaar ploeg afgelopen jaar verkocht.' Een opmerkelijke stap van deze biologische Zeeuwse akkerbouwer met granen, consumptieaardappelen, uien, conservengroenten en droge bonen in het bouwplan.
Vraagtekens bij nut ploegen
Al jaren zette Steendijk grote vraagtekens bij het nut van ploegen. Een lezing van Stefan Muijtjens op proefboerderij Rusthoeve zorgde twee jaar geleden voor de verbanning van de ploeg. 'Ploegen op zware klei vergt heel veel kracht van de tractor. Met de drieschaar ploegde ik nog geen halve hectare per uur. Op een diepte van tussen de 25 en 30 centimeter zaten op alle percelen harde ploegzolen. In natte periodes zakt het water daardoor moeilijker weg, in droge periodes verstoren ze de capillaire werking van de grond. Bovendien hindert de harde ploegzool de beworteling. Verschillende percelen waren soms erg nat, waardoor ik lang moest wachten, voordat ik kon zaaien. Ook constateerde ik verschillen in de opkomst van de gewassen.'
Met het oog op de mechanische onkruidbestrijding is een gelijkmatige opkomst in de biologische teelt essentieel.
Andere werkwijze
Het afscheid van de ploeg zorgt voor een totaal andere werkwijze, ervaart Steendijk. 'Na de oogst bemest ik het land met ongeveer 25 kuub vaste mest. Bij zowel de uien als de aardappelen zaai ik een mengsel van winterrogge en wintergerst als groenbemester. Dat werk ik in de bodem met de rotorkopeg of de wiedeg. Na de winter snijd ik de groenbemester met de volleveldschoffel af op een diepte van 4 centimeter. Als de bodem droog genoeg is, meng ik de restanten met de rotorkopeg in de bovenlaag van de grond. Is de grond niet fijn genoeg, dan ga ik na het rotorkopeggen nog een keer met de zaaibedbereider over het perceel. Vervolgens zaai ik met de precisiezaaimachine het uienzaad, de erwten of de bonen.'
Aardappelperceel in najaar bewerken
Bij de aardappelen bewerkt Steendijk het perceel in het najaar, na de bemesting, met de bodembeluchter. Die maakt de grond alleen los, zonder deze te mengen. 'Daarna zaai ik de groenbemester in. Na de winter klepel ik deze klein. Als de grond voldoende droog is, poot ik de aardappelen in één werkgang. Vóórop de tractor heb ik een frontfrees, achterop de planter. Ik werk met vaste rijpaden en GPS.'
Als het niet in één werkgang gaat lukken, snijdt de akkerbouwer de groenbemester nog een keer af met de volleveldsschoffel. 'Ik moet nog ervaring opdoen. Ongetwijfeld maak ik fouten en doe ik het over tien jaar anders', is Steendijk eerlijk over zijn manier van werken.
Een nieuwe machine moet ervoor zorgen dat hij de zaaibedbereiding in één werkgang kan doen. Hij heeft bij VSS Construct een speciale machine laten ontwerpen: vóór één rij beitels, dan een looprol en ten slotte een hydraulische egalisatieplaat. En dit twee keer achter elkaar in één frame.