Gewasbeschermingsmiddel Monam bestrijdt knolcyperus best
Plicht om verspreiding te voorkomen
Naast het teeltverbod krijgt de teler door de verordening van PA en PT de plicht om verspreiding van knolcyperus via machines en werktuigen te voorkomen. Besmet plant- en pootgoed moet worden vernietigd. De teler is ook verplicht om de knolcyperus te bestrijden. En dat is een probleem. 'De huidige bestrijdingsadviezen zijn ontoereikend', zegt Frank Kreuk, onderzoeker van Proeftuin Zwaagdijk. 'De problemen met knolcyperus in de land- en tuinbouw nemen per jaar toe.'
In totaal is ruim 430 hectare officieel besmet, volgens cijfers van het Productschap Akkerbouw. Alle besmette percelen worden geïnspecteerd en als drie jaar achtereen geen knolcyperus wordt aangetroffen, is het teeltverbod van de baan.
Snelle verspreiding
Een van de redenen van de moeizame bestrijding is dat het effect van de toegelaten herbiciden op knolcyperus onbekend is. Dat was de aanleiding om in 2006 het onderzoek te beginnen op het Drentse perceel. Het perceel is besmet geraakt door een besmetting in een kleine partij leliebollen. Na het spoelen van de oogst is de spoelgrond, waarschijnlijk met knolletjes, over het perceel van oorsprong verspreid. Daardoor is het hele perceel van 6,5 hectare besmet. 'Knolcyperus verspreidt zich enorm snel. Eén moederknol kan onder gunstige omstandigheden 200 planten en 8.000 knollen per seizoen vormen', zegt Kreuk.
Overwinteren in de grond
Knolcyperus overwintert in de grond in knolletjes van 0,5 tot 2 centimeter groot, die tien jaar kunnen overleven.
Half mei komt knolcyperus op. In juni en juli begint de plant wortelstokken te vormen waarmee het zich tot wel een paar meter verder kan uitbreiden. Vanaf juli tot in het najaar kan knolcyperus bloeien, maar er ontstaat geen kiemkrachtig zaad. Vanaf september vormt de plant nieuwe knolletjes. De meeste zitten in de laag tot 15 centimeter diep, maar ze kunnen tot 40 tot 60 centimeter diep voorkomen.
Knolletjes voorkomen
De bestrijding van knolcyperus is erop gericht om de planten te doden en de vorming van knolletjes te voorkomen. Planten vormen nieuwe knolletjes als ze ten minste drie bladeren hebben en voornamelijk bij afnemende daglengte. 'Dat betekent dat vanaf opkomst in juni om de vier tot zes weken een bestrijding moet worden uitgevoerd', zegt Kreuk.
In het onderzoek zijn diverse herbiciden. Vooral combinaties van bodemherbiciden en contactmiddelen werken volgens de onderzoeker goed. Voorbeelden zijn Dual Gold voor opkomst in combinatie met Samson en Calaris na opkomst. Ook de combinatie Laddok, Samson en Calaris gaf goede resultaten.
Grondontsmetting met Monam
Maar de beste bestrijding gaf een grondontsmetting met Monam. Het doodt de knolletjes en voorkomt dus dat de planten boven de grond komen en nieuwe knolletjes vormen. Een dosering van 450 liter per hectare is te laag. De hoogste dosering van 750 liter per hectare werkt verreweg het best. 'In 2006 gaf de toepassing van 750 liter Monam per hectare het maximale effect. Het proefveld was dat jaar vrij van knolcyperus. In 2007 groeiden toch nog enkele knolletjes uit', zegt Kreuk. 'Een gerichte gewasbespuiting of uitgraven van de laatste planten is dan nodig om volledig vrij van knolcyperus te zijn.'
Spitmachine
De manier van toepassen heeft ook invloed op het resultaat. De schaarinjecteur gaf niet de optimale bestrijding. 'Het middel moet dan eigenlijk zelf zijn weg in de grond vinden en de afstelling steekt erg nauw', legt Kreuk uit. 'De spitmachine werkt beter dankzij een betere verdeling van het middel.'
De Monam wordt dan op 17 centimeter diep in de grond gebracht en kan vervolgens tot 40 centimeter diep door de grond worden gespit.
Tekst: Harma Drenth
Beeld: Proeftuin Zwaagdijk