Agrifirm onderzoekt zelf ontsmettingsmiddelen
Geen schuimproeven
Lange rijen bakken met tulpen, 32 objecten, lagen in het onderzoek, de herhalingen niet meegerekend. Normaal gesproken worden dompelen, douchen en schuimen onderzocht, maar dit jaar zaten er geen schuimproeven bij. De aandacht gaat vooral uit naar de invloed op groei, het zuurpercentage, rhizoctonia en het percentage kaal. Vlaming: 'We kijken eerst naar de werking, dan naar de kosten en tenslotte naar de milieubelasting van de middelen.'
Tijdstraject
De bollen worden in oktober op Proeftuin Zwaagdijk ontsmet, op basis van het protocol van Agrifirm. De bollen worden opgeplant en na een volledig groeiseizoen gerooid en beoordeeld. In juni kunnen de kwekers op het veld zien hoe de vlag er bij hangt. De resultaten worden in West-Friesland en in Creil gepresenteerd. Agrifirm betaalt de proeven zelf, al wordt ook de chemische industrie gevraagd om een bijdrage in de onderzoekskosten. De producenten kijken samen met Agrifirm naar de proeven en als er nieuwe gewasbeschermingsmiddelen zijn, worden ze - als het enigszins kan - meegenomen in de proef.
Eigen onderzoek
Voorheen wachtte de bloembollensector op wat er uit de pijplijn van de producenten van gewasbeschermingsmiddelen kwam. Agrifirm besloot een paar jaar geleden een 'potje' aan te leggen en samen met Proeftuin Zwaagdijk een onderzoek op te zetten. Arno Vlaming: 'Niet meer wachten, zelf kijken. De wereldwijde bloembollensector is te klein voor de chemiebedrijven. Grote investeringen kunnen niet uit en zo komen er geen nieuwe middelen.'
Agrifirm maakt gebruik van het eigen adviseurnetwerk in de verschillende sectoren. In de akkerbouw worden middelen gevonden, die het waard zijn om in de bollen te proberen. Zoals onder meer met Rudis is gebeurd. Van den Berg: 'De fruitteelt heeft ook onze aandacht. Daar halen we middelen tegen mijt vandaan om tegen de tulpengalmijt in te kunnen zetten.'
Huidkwaliteit
Agrifirm kijkt naar de effecten van verschillende groepen ontsmettingsmiddelen. Vlaming: 'We hebben eerder gezien dat de nieuwe groep strobilurines goed is voor de huidkwaliteit van de bollen. Securo is een middel uit die groep en je ziet dat het goed werkt tegen kale bollen. Ook het percentage rhizoctonia daalt bij gebruik van deze schimmelbestrijder.'
Samen met de proeftuin probeert Agrifirm uit te zoeken hoe het effect van het dompelen te versterken is. 'We hebben onderzocht of we de werking van de middelen kunnen verbeteren door het water in beweging te brengen', vertelt Arjo van den Berg. 'De gedachte is dat middelen dan minder snel neerslaan. Dat lijkt te kloppen. Nu is de vraag hoeveel beweging je nodig hebt en hoe je die er in brengt.'
Ook de temperatuur van het dompelbad is tegen het licht gehouden, daar is echter nog geen advies uitgerold. 'We zien vooralsnog weinig verschillen tussen een warm en een koud bad.'
Calsium in het bad
In een poging een vitalere bol uit het dompelbad te halen, is dit jaar ook calcium aan het bad toegevoegd. 'Calcium is een van de moeilijkste elementen om in de bol te krijgen. Zit het in de bol, dan is het ook nog eens slecht mobiel. De eerste resultaten lijken goed, maar we hebben nog geen drogestofanalyse gedaan. We proberen alles minimaal drie jaar uit, voordat we er mee naar de praktijk stappen.'
Schieten op een beer
Behalve ontsmettingsmiddelen heeft Agrifirm ook uitvloeiers als Zipper en Buster onderzocht. 'Zes verschillende combinaties, maar we zien eigenlijk geen grote verschillen in de werking van de verschillende middelen', stelt Vlaming vast. 'Dat wil niet zeggen dat het allemaal hetzelfde is. Het is als schieten op een beer. Je kunt hem met één kogel doden, maar ook met vier. Het effect is hetzelfde. Dan gaat het erom wat economisch verantwoord is.'
Onderzoek naar minder middelen
Het kostenplaatje wordt steeds belangrijker voor de kwekers nu het rendement al lange tijd onder druk staat. Agrifirm zoekt ook uit of kwekers het zonder bepaalde middelen kunnen stellen. 'Als we weten dat een middel een sterke werking tegen kaal heeft, is het middel in een seizoen als dit minder belangrijk. Het was een goed seizoen. De groei was goed en de huid van de bollen is prima. Er zijn veel minder huidproblemen. Dan kun je een middel met een sterke werking tegen kale bollen gepast inzetten.'
Alle producenten kunnen meedoen met onderzoek
De chemieproducenten werken op verschillende manieren mee aan het Agrifirm-onderzoek. 'Soms tegen betaling, soms nodigen we ze uit, omdat er vragen uit de praktijk zijn gekomen', licht Vlaming toe. 'Iedereen kan instappen. Komt iemand met een goed idee of een nieuw middel, dan willen wij het proberen.'
Van den Berg: 'Als een producent aanklopt, vragen we eerst een gedegen wetenschappelijk rapport dat aantoont dat een middel werkt, voordat we eraan beginnen. Iedereen kan wel roepen dat iets werkt.'
Vlaming: 'Als ze afhaken weten wij genoeg.'
Volgens de Agrifirm-medewerkers komt het regelmatig voor dat vertegenwoordigers van 'vage' middelen kwekers benaderen.
Niet thuis
Kwekers die tijdens de open dagen de onderzoeksresultaten hebben gezien of misschien hebben meegeschreven kunnen thuis niet zo maar aan de slag, is de waarschuwing van Vlaming en Van den Berg. 'Het lijkt of we reclame maken voor Agrifirm, maar we gebruiken de resultaten als basis voor onze adviezen. Die zijn – afhankelijk van de regio – grofweg gelijk. Toch kan het voor iemand die vijf mengsels kan maken heel anders zijn als voor een kweker die alleen maar een bak van 5.000 liter heeft. Die is minder flexibel in het samenvoegen van middelen.'
Mengen hoofdstuk apart
Volgens beide collega's is mengen een hoofdstuk apart. 'De formulering zegt veel over het gebruik en de toepassing van de middelen. Het ene middel is scherper dan het andere en daarom moet je oppassen. Ook weet je niet altijd wat het effect op de langere termijn is. Als na een verkeerd mengsel blijkt dat het plantgoed geen bloem geeft, ben je een hele tijd verder voordat je de schade opmerkt.'
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: Henk Bouwman, Henk de Weerd