Bijproducten voor biobrandstoffen
De bijproducten uit de voedings- en genotmiddelenindustrie kunnen een veel grotere bijdrage leveren aan de productie van biobrandstoffen dan nu het geval is. Jaarlijks is 7,5 miljoen ton reststromen beschikbaar. Bij een doelstelling van 2 procent bijmenging in 2007 kan uit die hoeveelheid 60 tot 90 procent van de benodigde bio-ethanol en 110 procent van de benodigde biodiesel worden gemaakt. Het gebruik van reststromen in plaats van energiegewassen verlaagt de kostprijs met 10 tot 15 procent. Dat heeft het LEI onderzocht.
Vergisting en veevoer blijven economisch echter interessanter dan de bio-ethanolroute. Een probleem is bovendien dat er onvoldoende continuïteit is in aanbod en kwaliteit voor een efficiënte productie van bio-ethanol. De subsidies voor vergisting zijn hoger en de transportkosten lager.
Voor de productie van biodiesel wordt wel volop gebruikgemaakt van de reststromen. Biodiesel wordt gemaakt van plantaardige en dierlijke vetten. Ook energiecentrales gebruiken deze vetten als brandstof.
Voor de productie van biodiesel wordt wel volop gebruikgemaakt van de reststromen. Biodiesel wordt gemaakt van plantaardige en dierlijke vetten. Ook energiecentrales gebruiken deze vetten als brandstof.
Oriëntatie van groot belang
Een oriëntatie op reststromen is van groot belang voor verantwoorde biobrandstoffen, aldus het LEI. Een alternatief is het gebruik van grondstoffen die ook als voedsel kunnen dienen. Bij het gebruik van die grondstof betekent dat een forse uitbreiding van het areaal gewassen nodig is om het overheidsstreven van 5,75 procent biobrandstoffen in 2010 en 10 procent in 2020 te kunnen halen. Dit brengt wereldwijd risico's met zich mee, stelt het LEI. Energiegewassen kunnen een bedreiging gaan vormen voor de voedselvoorziening wanneer waardevolle grond en schaars water wordt onttrokken aan de voedselproductie. Ook zullen de prijzen van basisvoedsel stijgen.