Onderzoeker aaltjes: Met struisvogelpolitiek verlies je tijd
Volgens Molendijk is het nog altijd tekenend voor de problematiek rond aaltjes: 'Of we weten het niet, of we willen het niet weten.'
Toch is hij optimistisch over de toekomst. Het Actieplan Aaltjesbeheersing van het Produktschap Akkerbouw maakt kennis beschikbaar voor de praktijk en biedt handvaten om een beheersplan te maken. Zo'n gerichte aanpak is volgens Molendijk hard nodig, willen Nederlandse telers hun opbrengst- en kwaliteitsniveau handhaven.
Zijn de problemen met aaltjes de afgelopen tien jaar toe- of afgenomen?
'Aaltjes worden vooral als een groter probleem ervaren. Telers kunnen minder gemakkelijk terugvallen op de chemie, de regelgeving rond aaltjes wordt strenger en door schaalvergroting is het lastig om grip te houden op de bodemgezondheid. Tegelijkertijd is er de afgelopen jaren hard gewerkt om de problemen aan te pakken. De aandacht voor aaltjes heeft een duw in de rug gekregen door het Actieplan Aaltjesbeheersing.'
Het ontbreekt aan kennis?
'Ja. Maar de eerste stap is de problemen onder ogen zien. Kijk naar Zuidoost-Nederland. Daar hebben telers en verwerkers gezegd: Als we niks doen, dan raken we onze aardappelen en industriegroente kwijt. Samen hebben zij oplossingen gezocht en maatregelen genomen. Nu hebben ze in die hoek van Nederland één groot voordeel. Er staat weinig uitgangsmateriaal. Dat maakt het politiek allemaal wat minder gevoelig. Maar het bewijst wel dat als je de problemen benoemt, je er wat aan kunt doen.'
De aaltjesproblematiek is onoverzichtelijk. Wat het ene aaltje bestrijdt, vermeerdert het andere aaltje. Waar begin je?
'De problematiek is ingewikkeld en er is veel ruis in de informatie die telers krijgen aangeboden. Daarom hebben we alle wetenschappelijk onderbouwde informatie samengebracht in het computerprogramma NemaDecide. Het programma helpt om snel tot een goed en praktisch advies te komen en legt jouw beschikbare gegevens vast. Als jij 15 jaar geleden een probleem hebt gehad met Meloidogyne hapla dan is dat ook nu nog waardevolle informatie.'
Hoeveel weten we eigenlijk over aaltjes? Zijn er nog grote hiaten in kennis?
'Als je kijkt naar het aaltjes-waardplantschema, dan zie je nog veel witte blokken en vraagtekens. Helaas ontbreekt het vaak aan geld om die in te vullen, omdat daar langjarige buitenproeven voor nodig zijn. Misschien moeten we investeren in methoden die sneller inzicht bieden. Voor AM-resistentie is dat ook gelukt, in de vorm van potproeven. Daarnaast missen we de basiskennis van de biologie van aaltjessoorten, zoals van bijvoorbeeld Meloidogyne chitwoodi en Trichodoride soorten. Helaas betekent dat we in de beheersing met hagel schieten in plaats van gericht.'
Wat zijn voor de komende tien jaar de grootste bedreigingen?
'Schaalvergroting en losse landhuur. De kennis van een perceel raakt steeds meer losgekoppeld van het perceel zelf. Schaalvergroting is belangrijk, maar het mag nooit ten koste gaan van de aandacht voor je grond. Telers zullen afspraken moeten maken om percelen duurzaam te beheren. Als je me vraagt om welk aaltje ik mij het meeste zorgen maak, dan is dat chitwoodi.'
Niet iedereen ziet chitwoodi als een groot probleem. In de pootgoedsector zijn veel mensen die vinden dat een quarantainestatus niet nodig is.
'Dat snap ik wel, want er is een enorm economisch belang mee gemoeid. Het argument is dat je uit pootgoed van besmette grond prima symptoomloze consumptieaardappelen kan telen, die geen kilo minder opbrengen. Geen probleem, zou je zeggen. Maar dan wordt voor het gemak vergeten dat je andere telers met een probleem opzadelt. Als zij vervolgens weer peen, erwten of gladiolen op dat perceel telen, kan dat leiden tot een misoogst. Moet je daar dan een NAK-label aan hangen?'
Kunnen we chitwoodi beheersen?
'Als je kijkt naar de waardplantenreeks van chitwoodi dan zou je zeggen: die moet op iedere vierkante meter voorkomen. Gelukkig is dat niet zo. We komen hem het meest tegen op lichte grond, onder de 20 procent afslibbaar. Toch weten we uit proeven dat hij ook op zwaardere grond kan overleven. Dat zou je verder moeten uitzoeken. Ook over verschillen in agressiviteit tussen populaties is weinig bekend.'
Met de nieuwe regels is ook aardappelmoeheid weer een actueel onderwerp. Wordt AM goed aangepakt?
'We weten zoveel van AM dat iedere teler gericht maatregelen kan nemen. De vraag is: wat wil je? Als je er geen aandacht aan besteedt, dan kan je straks alleen nog maar rassen telen met het resistentieniveau van een Innovator. Dat is niet erg; de handelshuizen hebben een heleboel mooie rassen in de pijpijn. Maar als je nu maatregelen neemt, dan kun je als consumptieaardappelteler over honderd jaar nog steeds de rassen telen die je nu teelt.'
Met het nieuwe AM-beleid worden bemonstering en maatregelen strenger. Hoe gaat dat uitpakken?
'Met grotere monsters vind je een besmetting eerder, maar daarvan verwacht ik geen groot effect. De belangrijkste verliezen voor telers zitten in de breedte van de besmette stroken en de minimale ruimte daartussen. We hebben nogal wat 'zebrabedrijven'. Als techneut zeg ik dan: Dat is geen pootgoedland. Ik denk dat er ook een positieve kant zit aan de nieuwe regels. Het dwingt telers om nog beter na te denken hoe ze hun bedrijf inrichten. Iedereen moet toe naar een gerichte aanpak van aaltjes.'
Hoe ziet u dat voor zich?
'Mijn visie is dat een teler over tien jaar, behalve een bemestingsplan, een aaltjes-beheersingsplan heeft. Voor een graanteler in het Oldambt komt dat neer op een half A4'tje. Die heeft alleen te maken met havercysteaaltjes en die kan hij met een resistent ras prima de baas. Een teler in Zuidoost-Nederland daarentegen heeft al gauw een roman van 40 pagina's nodig. Zo'n strategisch basisplan toets je ieder jaar, door met je adviseur om de tafel te gaan zitten. Zijn er nieuwe rassen gekomen? Welke veranderingen wil ik in mijn bouwplan? Wat zeggen de uitslagen? Op die manier wordt het een standaard onderdeel van de bedrijfsvoering.'