Meer stengelaaltjes in uienpercelen
Voor het eerst in nieuw onderzochte grond
Van Huet Lindeman spreekt over vijf tot tien situaties waarin het aaltje voor het eerst werd gevonden in nieuw onderzochte grond. De besmettingen werden aangetroffen in Flevoland en Zeeland. In hoeverre de aanwezigheid van het aaltje is toegenomen, kan hij niet zeggen: 'We onderzoeken een selectief aantal percelen.'
Gezien het beeld van het afgelopen seizoen wordt verwacht dat het aantal besmettingen zal toenemen. 'Er kunnen onverwacht problemen ontstaan op percelen die als onbesmet te boek stonden.' Al bij lage besmettingen (enkele aaltjes per liter grond) worden gevoelige gewassen aangetast.
Niet in bewaring
Volgens Thea van Beers van PPO kan een licht aangetast gewas niet de bewaring in. 'Het product gaat rotten', legt ze uit. Bij een brede besmetting over het perceel kan de schade oplopen tot een volledige misoogst.
Een besmetting in een perceel is moeilijk in de hand te houden doordat stengelaaltjes razendsnel vermeerderen. Een vrouwtje produceert per generatie tot 500 eieren en bij 15 graden is de levenscyclus in drie weken rond. Telers doen er dan ook verstandig aan om een besmette plek goed vast te leggen en waar mogelijk besmette planten af te voeren om verdere versleping tegen te gaan.
Symptomen
Rot in de gewassen is één van de symptomen van een aantasting door stengelaaltjes. Doordat de aantasting pleksgewijs voorkomt, veroorzaakt dit valplekken. Aantastingen in uien zijn verder herkenbaar aan kleine, broze bladeren die blauwachtig van kleur zijn. De bollen zijn vaak gebarsten. Aardappelplanten blijven in groei achter en hebben bladmisvormingen, verdikte bladstelen en holle stengels. Op de knollen is droogrot zichtbaar. Bij maïs wordt de stengel zo erg aangetast dat de plant omvalt. In bieten is het beeld gedraaide bladstelen en gezwollen vervormde bladeren. Later in het seizoen wordt de kop van de biet aangetast.
Meeste problemen op zware klei
Stengelaaltjes geven de meeste problemen op zwaardere kleigronden. Op zware grond overleven deze nematoden het langst. Bij koud weer (minimaal 1 tot 5 graden) en veel vocht vermeerderen ze gemakkelijk. Op kleigrond met een afslibbaarheid vanaf 30 procent overleven stengelaaltjes zonder waardplant zelfs langer dan tien jaar. 'Op percelen waar uitgangsmateriaal voor plantuien wordt geteeld is grondonderzoek gangbaar', vertelt Van Huet Lindeman. 'Bij zaaiuien is dit niet zo. Daardoor komen we ook op gronden die niet eerder zijn onderzocht.'
Blgg AgroXpertus legt de nadruk op het voorkomen van het probleem en adviseert een intensieve bemonstering van minimaal drie monsters per hectare.
Bestrijding lastig
Stengelaaltjes zijn lastig te bestrijden. Dat de aaltjes tot een diepte van 70 centimeter in de grond kunnen voorkomen, maakt de bestrijding extra moeilijk. Een natte grondontsmetting vermindert de populatie, maar de werkingsdiepte is niet voldoende om alle stengelaaltjes te doden. De aaltjes die in de grond blijven zitten vermeerderen zich snel. Bij een besmetting is verruiming van het bouwplan aan te raden. Dit is lastig omdat veel akkerbouwgewassen waardplanten zijn (zie tabel). Gewassen die stengelaaltjes niet vermeerderen zijn onder andere tarwe, gerst, triticale, cichorei, suikerbieten en vlas.
Geen eenduidig advies
Jan Salomons van DLV Plant ziet de laatste jaren een toename van stengelaaltjes. Hij is teeltadviseur in Flevoland. De oorzaak van de toenemende populaties schrijft hij met name toe aan de insleep met besmet plant- en zaaimateriaal van waardplanten. 'Zaad is vaak ontsmet, maar plantuien en bloembollen kunnen een besmetting meenemen. Aaltjes hebben een snelle cyclus en als er maar één aaltje aanwezig is, kan het snel gaan.'
Bij een besmetting kan Salomons geen eenduidig advies geven. 'De vele waardplanten maken de bestrijding lastig', vertelt hij. 'Op de plaats van de besmetting kunnen geen uien meer worden geteeld. Ook de teelt van andere waardplanten, zoals peen en aardappelen, is lastig. Het feit dat er weinig gewassen geteeld kunnen worden geeft een aanzienlijke schade. Daarom zoeken we altijd naar een bedrijfsspecifieke oplossing, waarbij we vooral kijken naar het bouwplan.'
Wees alert op symptomen
De adviseur zegt dat het van belang is om alert te zijn op mogelijke symptomen. Op die manier krijgen telers een beeld van zwakke plekken. 'Verdere verspreiding kan worden voorkomen door geen grond te verslepen.'
Een goed grondonderzoek uitvoeren is volgens Salomons lastig, omdat de aaltjes pleksgewijs aanwezig zijn. 'Het is jammer dat er zo weinig mogelijkheden zijn. Bij aardappelcysteaaltjes en bietencysteaaltjes kunnen resistente rassen worden ingezet. Dat kan bij stengelaaltjes niet.'
Tekst: Franka Loman
Beeld: HLB