Agrico: CRISPR-Cas is geen kip met gouden eieren
Hoofd R&D Sjefke Allefs: ‘Technische mogelijkheden van gene-editing overschat’
Agrico mengt zich niet in het politieke debat rondom de deregulering van de GMO wetgeving en doet ook niet mee aan de lobby voor gentech. Omdat dit ‘onecht voelt’. Hij houdt het graag bij de feiten en legt in heldere taal uit dat veredelingstechnieken als Crispr-Cas nogal beperkte landbouwkundige toepassingen kennen.
Technisch overschat
Allefs noemt Crispr-Cas een additionele veredelingsmethode ‘waar je op papier mooie dingen mee kan doen’. Al is dit in zijn ogen niet spectaculair. Crispr-Cas is een vorm van gene-editing en hiermee genetische modificatie (GMO). Allefs legt uit: „Gene-editing is een techniek voor gerichte mutatieveredeling, voor één of hooguit enkele genen. Aan veel belangrijke planteigenschappen, zeker bij aardappelen, ligt echter complexe genetica ten grondslag. De Crispr-Cas techniek is alleen een oplossing voor eigenschappen die verbeteren door het onklaar maken van enkelvoudige genen.”
Het inbouwen van stress-, zout- of droogtetoleranties is vanwege de complexe genensamenstelling niet mogelijk met gene-editing. Met klassieke veredeling komen we hiermee veel verder, stelt Allefs.
„De mondiale voedselproductie is op geen enkele manier in gevaar als Europeanen gene editing afwijzen”
En de phytophthora dan?
Er wordt in de gangbare landbouw hoopvol gekeken naar gene-editing in de strijd tegen phytophthora. Allefs zet hierbij zijn vraagtekens en legt uit: „In de literatuur wordt gene-editing beschreven om tot resistentie tegen phytophthora te komen. In hoeverre dit op het landbouwkundige niveau gaat functioneren is zeer ongewis. Daar zijn veldproeven voor nodig, dienu vanwege de huidige strikte Europese regelgeving niet uitvoerbaar zijn.”
De biologische en robuuste rassen die Agrico op de markt brengt, bevatten resistentiegenen die van nature voorkomen in de familieleden van de aardappelen. Daar zijn er voldoende van beschikbaar in de aardappelsrassen waar Agrico nu mee werkt. „Als je de discussie wil voeren over de juiste strategie om phytophthora aan te pakken kun je je afvragen: wat doet de natuur? Je voelt intuïtief wel aan dat je moet leren van de wijze waarop aardappelsoorten zich onder natuurlijke omstandigheden teweer stellen tegen phytophthora en dat blijkt steeds met inzet van resistentiegenen te zijn.”
„Als je de discussie wil voeren over de juiste strategie om Phytophthora aan te pakken kun je je afvragen: wat doet de natuur?"
Agrico is al heel ver met het verkrijgen van resistentiegenen in aardappelen via klassieke veredelingsmethoden. Inmiddels zijn een tiental rassen beschikbaar met nieuwe resistentiegenen tegen phytophthora; de zogenoemde Next Generation Rassen.
Voedselvraagstuk
Allefs relativeert nog even door: „Gene-editing gaat ons niet behoeden voor rampen, al wordt dit wel geclaimd door bepaalde partijen. Onze voedselproductie is op geen enkele manier in gevaar als deze techniek in Europa zou worden afgewezen. Wij zijn er niet afhankelijk van. Commerciële bedrijven die pleiten voor het loslaten van regelgeving voor Crispr-Cas zijn niet a priori bezig de wereld te voeden of verbeteren. Deze bedrijven willen betere rassen ontwikkelen dan hun concurrenten en daardoor meer verkopen.”
Allefs vindt dat de sector daar eerlijk in moet zijn. Hij is ook eerlijk over de rol die de aardappel speelt in het wereldvoedselvraagstuk „niet om mijn eigen product te downplayen, maar om realistisch te zijn”. Want, volgens Allefs voedt de wereldbevolking zich niet in hoofdzaak met aardappelen.
„Commerciële bedrijven die pleiten voor het loslaten van regelgeving voor Crispr-Cas zijn niet a priori bezig de wereld te voeden of verbeteren.”
„De wereld voedt zich voor 60 procent met granen zoals rijst, tarwe en maïs. Wereldwijd gezien is de aardappel een groot groentegewas. En groenten, daar voed je de wereld niet mee. Groenten zijn wel belangrijk om tot je te nemen, maar bevatten niet de macronutriënten eiwit, zetmeel en vet. Als in sociaal-maatschappelijke zin over voedselvoorziening wordt gesproken gaat het juist om het voorzien in die macronutriënten. Aardappel, als zetmeelrijke groente, voorziet in ongeveer 3 procent van de calorieën die door de mensheid wordt gegeten. Nederland produceert daarvan een ontzettend klein deel, zo’n 2 procent.”
Maatschappelijke discussie
De mondiale fritesmarkt is heel belangrijk voor de aardappelhandel. Er zijn goedgekeurde GMO-aardappelrassen in de VS op de markt. Maar zolang er een grote markt is die niet is gediend van gentechnologie, zoals op dit moment Europa, slaan die rassen niet aan. Allefs legt uit: „Grote fritesfabrikanten willen wereldwijd vrij kunnen handelen en kopen hierom geen GMO-aardappelen in. De fritesfabrikant wil daar kunnen inkopen waar de prijs voor grondstof gunstig is en het eindproduct verkopen daar waar het wordt gevraagd. De productstromen uit elkaar houden, is dan veel te beperkend. Fritesfabrikanten beleveren onder meer foodservicebedrijven en Agrico levert op haar beurt pootgoed aan de telers van zulke fabrikanten.”
Grote fastfoodmerken zijn volgens Allefs ‘als de dood’ om in een maatschappelijke controverse rond GMO’s terecht te komen: ook al is de teelt van GMO-rassen in landen als de VS wettelijk toegestaan. Deze situatie, die al in de jaren 90 is ontstaan, heeft consequenties voor de toeleveringsketen en maakt dat klanten van Agrico geen pootgoed van GMO-rassen willen.
„Wat er ook in Europa wordt besloten, het feit dat de biologische sector, als een van de marktspelers, aangeeft om vanwege principiële redenen vrij te willen blijven van GMO zorgt dat er maatschappelijke discussie ontstaat. Je moet je dan als bedrijf afvragen of je, gezien deze discussie, überhaupt wel verder wilt met zo’n techniek.”
Agrico’s standpunt
Het belang van Agrico is om haar ledentelers met aardappelen een goede boterham te laten verdienen, vertelt Allefs. De coöperatie bedient de conventionele pootgoedtelers en is marktleider in biologische consumptieaardappelen. „Het standpunt van Agrico in de gentechdiscussie is dan ook: laat de maatschappij bepalen hoe de wet wordt en of er een etiketteringsplicht komt. Als ondernemers kijken wij dan hoe wij daar ons voordeel mee kunnen doen. Maar een level playing field is in elk geval belangrijk voor eerlijke concurrentie.”
„We zien gene editing als een mogelijk gereedschap, maar het is niet zo dat wij staan te popelen om het toe te passen.”
Daarbij geeft Allefs aan dat de Europese Commissie nu een heel liberaal standpunt inneemt en er veel open einden zijn in het huidige wetsvoorstel. „Het is nu nog volstrekt onduidelijk hoe het in de praktijk gaat werken. Als ondernemers gaan we kijken welke mogelijkheden nieuwe wetgeving biedt om betere rassen op de markt te zetten. We zien gene-editing als een mogelijk gereedschap, maar het is niet zo dat wij staan te popelen om het toe te passen. De technische mogelijkheden zijn eenvoudig beperkt en de wetgeving is vooralsnog onduidelijk.”
Dit artikel verscheen eerder op Ekoland.nl, het platform van voor de biologische landbouw van uitgeverij Agrio
Op de hoogte blijven?
Meer nieuws en achtergrondinformatie lezen uit de biologische landbouw? Meld je aan voor de gratis nieuwsbrief, die op dinsdags en vrijdags wordt verstuurd.
Meer lezen over dit specifieke onderwerp? Ekoland heeft een dossier 'nieuwe veredelingstechnieken'.