Let op de kostprijs van prei
ZLTO'er Jos Thijssen vertelde dat er in 2008 voor elke 100 euro kosten slechts 89 euro aan opbrengsten terugkwam. Dit blijkt uit cijfers van het LEI die gebaseerd zijn op bedrijfseconomische grondslag.
Verschillende berekeningen
Thijssen legde uit dat er verschillende manieren zijn waarop de kostprijs van prei kan worden berekend. Uit een voorbeeldberekening – op een bedrijf met 15 hectare prei – kwam een verschil van 9 cent tussen de fiscale en de bedrijfseconomische kostprijs. 'De fiscale kostprijs is opgenomen in de boekhouding. Telers kijken daardoor bijna nooit naar de bedrijfseconomische kostprijs, terwijl juist dáár de eigen arbeid en het eigen vermogen in berekend is. Aan arbeid hoor je zeker een waarde toe te kennen. Ieder jaar maken telers de keuze om wel of niet prei te gaan telen. Voor het maken van een bewuste keuze is het belangrijk om de bedrijfseconomische kostprijs te kennen.'
Minder dan 18 cent per kilo
Oogsten bij een uitbetalingsprijs beneden 18 cent per kilo blijkt uit de berekening van dit voorbeeldbedrijf niet rendabel. De kosten voor plantmateriaal en verzorging zijn voor het oogsten of frezen al gemaakt. Naast het financiële plaatje komen meer aspecten bij deze keuze kijken, zoals de eventuele aanwezigheid van vast personeel.
In 2009 is volgens Thijssen een gedeelte van de zomerprei niet geoogst vanwege te lage prijzen. 'Eigenlijk wil ik het helemaal niet over de keuze van oogsten of frezen hebben, maar ook hiervoor geldt dat het verstandig is om een bewuste keuze te maken. Dit kan door erover na denken of de kosten wel of niet gemaakt moeten worden.'
Zoek naar alternatieven
De specialist adviseert om bij een negatief resultaat naar alternatieven te zoeken: 'Bij een structureel negatief resultaat is het van belang om tijdig actie te ondernemen. Bepaal voor jezelf waar de grens ligt, voordat anderen bepalen wat jij moet doen.' Een beperkt aantal preitelers heeft volgens Thijssen te maken met een faillissement of gedwongen bedrijfsbeëindiging.