Verder groeien in aardappelen en uien
Meer arbeid en meer geld uit de keten halen door eigen opslag, verwerking, verpakking en transport van producten. Dat is voor Marc Glowienka de koers voor de komende jaren. De gewassen aardappelen en uien spelen hierbij een sleutelrol. ,,Daarin kunnen we ons nog echt onderscheiden'', zo stelt de grootakkerbouwer. Zijn nieuwste plan is de bouw van een eigen sorteer- en afpakbedrijf voor uien. De fundering hiervoor is inmiddels gestort.
Voor de meeste bedrijven rondom Maagdenburg is het bepaald geen ideaal voorjaar geweest. Half juni zijn nog steeds een aantal 'vijvers' te zien in de landerijen rondom Unseburg. „Begin mei heeft het in één nacht dik 60 millimeter geregend en kort daarna nog eens 35 millimeter. Vervolgens was het de hele maand mei zeer koud. Veel gewassen hebben daar behoorlijk onder geleden'', zo vertelt Marc Glowienka tijdens een rondrit langs de percelen.
Behalve een flink aantal grote gele vlekken in koolzaad en tarwe – die samen al gauw enkele tientallen hectare bedragen – hebben ook de aardappelen hier en daar flink geleden. Het meest in het oog springend is een licht heuvelachtig perceel waar zo'n twee tot drie hectare aardappelen niet is opgekomen door wateroverlast. ,,Het is geen mooi gezicht, maar gelukkig lijkt de rest van het perceel wel redelijk schadevrij'', zo bekijkt de akkerbouwer het van de positieve kant. Vanwege de overvloedige regen liggen een aantal laag gelegen percelen nog steeds braak. ,,De komende twee weken moeten we nog enkele tientallen hectares met maïs inzaaien, dat hebben we lang niet meer meegemaakt'', zo geeft Glowienka de ongewone situatie weer.
Van de tafelaardappelen wordt zo'n 90 procent -ofwel 320 hectare- opgeslagen en in de periode van september tot en met mei geleidelijk aan verkocht. Alle aardappelen gaan naar Friweika, een groot aardappelpakstation dat aan vrijwel alle Oost-Duitse supermarkten levert. Om het hele seizoen de gewenste tafelaardappel te kunnen leveren, teelt de akkerbouwer meer dan 20 verschillende rassen. Een belangrijk deel daarvan heeft een Nederlandse oorsprong, zoals Inova, Agria en Miranda.
De gemiddelde bruto-opbrengst van de tafelaardappelen schommelt ergens tussen de 45 en 50 ton per hectare. Netto blijft hier meestal zo'n 40 en 45 ton van over. „De beperkende factor voor de opbrengst is vrijwel altijd water. Al zou je dat met al die plassen op het land misschien niet meteen zeggen'', zo geeft Glowienka de bottleneck van de teelt weer. Grofweg kan zo'n 15 tot 20 procent van het areaal worden beregend; dat betekent dat slechts een klein deel van de aardappelen tijdens het seizoen wat extra water kan krijgen. „Bij een kurkdroog seizoen rooien we soms niet meer dan 25 tot 30 ton per hectare, die moet je dus ook in het grote gemiddelde opnemen'', zo benadrukt hij de grote opbrengstvariatie.
De mechanisatie voor de aardappelteelt is grotendeels vergelijkbaar met die in Nederland, al wordt er met veel grotere machines gewerkt. Een mooie exponent daarvan staat buiten op het erf: een gigantische getrokken veldspuit met een tank van 12.000 liter. „Het is onze enige veldspuit, waarmee we het net redden om alle gewassen gedurende het seizoen te spuiten. Je treft het dus dat hij even hier is, normaal staat hij alleen 's avond in de schuur'', zo geeft Glowienka de hoge efficiëntiegraad van het machinepark weer.
Wanneer hij in het kort de aardappelteelt binnen het bedrijf beschrijft, valt met name op dat er niet wordt geploegd. „In de herfst cultivateren we het perceel twee of drie keer, afhankelijk hoe de stoppel erbij ligt. In het voorjaar worden de aardappelen in één werkgang gepoot en aangerugd.''
Bedrijfsleider en rechterhand van Glowienka, Andreas Kahl, is dan ook best trots op het voorlopige resultaat. „We hebben flink geïnvesteerd in deze teelt, zowel in machines als in teeltkennis. Ik geniet er daarom best van dat de uien hier zo goed groeien.'' In de resterende maanden tot aan de oogst verwacht hij ook geen grote problemen meer. „De grond is hier prima zeefbaar en bovendien droog genoeg om de uien straks even op de akker te drogen. Ook qua ziekten verwacht ik geen grote problemen, temeer omdat we een hele goede teeltadviseur hebben die elke week hier even langs komt om het veld te inspecteren.''
Over de afzet van de uien is Marc Glowienka nog wat vaag. „We hebben een goede handelspartner gevonden die de uien voor ons wil vermarkten. Daar gaan we de komende maanden nog eens goed mee overleggen'', zegt hij enigszins afgemeten. Op het erf is echter duidelijk zichtbaar dat de plannen voor een grootschalige uienteelt al veel verder zijn dan zijn antwoord doet vermoeden. In één van de uithoeken van het enorme bedrijfsterrein wordt namelijk een gloednieuw sorteer- en afpakstation voor uien gerealiseerd. Hoewel de fundering amper is gestort, verwacht de ondernemer het complex eind september al in gebruik te kunnen nemen. De verwerkingscapaciteit is afgestemd op circa 400 hectare uien, zo vertelt hij na enig aandringen. „En ja, als de teelt dit jaar goed uitpakt, dan kan het zijn dat wij het benodigde areaal ook helemaal zelf gaan verbouwen'', zo besluit hij met een glimlach.
Marc Glowienka komt oorspronkelijk uit de buurt van Hannover. Daar hebben zijn ouders en broer een akkerbouwbedrijf. Omdat Marc ook boer wilde worden –maar het bedrijf destijds te klein was voor nog een maat erbij– ging hij zelf op zoek naar een bedrijf. In 1992, na de val van de muur, kon hij bedrijfsleider worden op de voormalige LPG 'Atzendorf' in Unseburg. In 1994 kreeg hij de mogelijkheid om het bedrijf (erf, gebouwen en machines) te kopen en een deel van de pachtovereenkomsten over te nemen. Vanaf die tijd is het bedrijf langzaam gegroeid van 500 naar 1.200 hectare.
Een mooi erfstuk uit de Oost-Duitse tijd: een bord met opbrengstgegevens van alle gewassen. Marc Glowienka vertelt dat er indertijd veel werd gesjoemeld met de gewenste en de daadwerkelijke opbrengsten. ,,Zo her en der zijn de cijfers van voorbije jaren vakkundig uitgewist en vervangen door wat lagere opbrengsten. Het bedrijfsdoel voor het jaar erop kon daardoor wat lager worden gesteld.''
Alle akkerbouwgewassen op het ruim 1.200 hectare grote bedrijf worden met deze getrokken Damman veldspuit gespoten. De machine is 42 meter breed en beschikt over een tankinhoud van 12.000 liter.
Bij de opslag van aardappelen maakt Glowienka gebruik van grote 4,5 tons kisten. Ze worden onder andere ingezet bij het transport van de tafelaardappelen naar afnemer Friweika in Weidensdorf, ruim 200 kilometer ten zuiden van het bedrijf. Ook worden de kisten gebruikt als afscheidingswand voor de verschillende rassen. De gele transponders op de kist geven bij de toegangspoort van het bedrijf automatisch aan of de kist binnen of buiten het bedrijf is.
De nieuwe opslagloodsen beschikken over een grote centrale doorrijhal. Die zijn zodanig hoog gebouwd dat vrachtwagens er binnen kunnen kiepen. Dit is niet alleen handig bij het laden en lossen van aardappelen en graan, maar ook voor de aan- en afvoer van kunstmest en gedroogde bietenpulppellets die ook regelmatig in de hallen worden opgeslagen.
Bedrijfsleider Andreas Kahl controleert een groot perceel uien, niet ver van het bedrijf. „We verbouwen voor het eerst uien, daarom houden we het gewas extra goed in de gaten'', vertelt hij gedreven. Met 50 hectare aan één stuk behoort het uienperceel overigens niet eens tot de grotere, „We hebben ook percelen van meer dan 100 hectare aan één stuk.''
Krap 100 millimeter regen binnen 24 uur heeft op een aantal percelen flinke schade veroorzaakt. Op een aantal laaggelegen perceelsdelen (links) zijn half juni nog steeds waterplassen te zien. Op dit aardappelperceel (rechts) is een deel van de ruggen weggespoeld en is een andere deel van de aardappelen niet opgekomen omdat het te lang onder water heeft gestaan.
De John Deere 9430 (links) is de grootste trekker op het bedrijf. Deze kolos wordt vooral ingezet bij de grondbewerking in het najaar.
Door extreme regenval in mei waren sommige percelen en perceelsdelen lange tijd te nat om te zaaien. Half juni moet het bedrijf nog steeds enkele tientallen hectares maïs zaaien. ,,Ik verwacht dat de zaaimachine bij ons niet voor 30 juni is afgekoppeld'', zegt Marc Glowienka.
Behalve een flink aantal grote gele vlekken in koolzaad en tarwe – die samen al gauw enkele tientallen hectare bedragen – hebben ook de aardappelen hier en daar flink geleden. Het meest in het oog springend is een licht heuvelachtig perceel waar zo'n twee tot drie hectare aardappelen niet is opgekomen door wateroverlast. ,,Het is geen mooi gezicht, maar gelukkig lijkt de rest van het perceel wel redelijk schadevrij'', zo bekijkt de akkerbouwer het van de positieve kant. Vanwege de overvloedige regen liggen een aantal laag gelegen percelen nog steeds braak. ,,De komende twee weken moeten we nog enkele tientallen hectares met maïs inzaaien, dat hebben we lang niet meer meegemaakt'', zo geeft Glowienka de ongewone situatie weer.
Water is beperkende factor
Tijdens een rondgang over het bijna 10 hectare grote bedrijfsterrein doet weinig meer denken aan Oost-Duitse tijden. Vrijwel alle gebouwen zijn nieuw of zodanig verbouwd dat ze voldoen aan de eisen van een modern akkerbouwbedrijf. Het opvallendst zijn de twee kolossale opslagloodsen waar ruim 15.000 ton aardappelen kan worden opgeslagen. Glowienka zegt jaarlijks zo'n 400 hectare aardappelen te verbouwen, waarvan circa 350 hectare tafelaardappelen en 50 hectare zetmeelaardappelen.Van de tafelaardappelen wordt zo'n 90 procent -ofwel 320 hectare- opgeslagen en in de periode van september tot en met mei geleidelijk aan verkocht. Alle aardappelen gaan naar Friweika, een groot aardappelpakstation dat aan vrijwel alle Oost-Duitse supermarkten levert. Om het hele seizoen de gewenste tafelaardappel te kunnen leveren, teelt de akkerbouwer meer dan 20 verschillende rassen. Een belangrijk deel daarvan heeft een Nederlandse oorsprong, zoals Inova, Agria en Miranda.
De gemiddelde bruto-opbrengst van de tafelaardappelen schommelt ergens tussen de 45 en 50 ton per hectare. Netto blijft hier meestal zo'n 40 en 45 ton van over. „De beperkende factor voor de opbrengst is vrijwel altijd water. Al zou je dat met al die plassen op het land misschien niet meteen zeggen'', zo geeft Glowienka de bottleneck van de teelt weer. Grofweg kan zo'n 15 tot 20 procent van het areaal worden beregend; dat betekent dat slechts een klein deel van de aardappelen tijdens het seizoen wat extra water kan krijgen. „Bij een kurkdroog seizoen rooien we soms niet meer dan 25 tot 30 ton per hectare, die moet je dus ook in het grote gemiddelde opnemen'', zo benadrukt hij de grote opbrengstvariatie.
Weinig last van ziekten
De akkerbouwer ziet niettemin een grote toekomst voor de aardappelteelt in zijn gebied. „De vruchtbare zand-lössgronden zijn uitermate geschikt voor de aardappelteelt. Bovendien zijn hier in het verleden nauwelijks aardappelen geteeld, waardoor de grond vrijwel geen last heeft van grondgebonden ziekten of plagen.'' Van de tien seizoenen dat Glowienka aardappelen verbouwt, zijn alleen de oogsten van 2000 en 2002 flink tegengevallen. „In beide jaren konden we vanwege het natte weer niet alle aardappelen op tijd uit de grond krijgen. Uiteindelijk hebben we enkele tientallen hectaren weer onder moeten werken.''De mechanisatie voor de aardappelteelt is grotendeels vergelijkbaar met die in Nederland, al wordt er met veel grotere machines gewerkt. Een mooie exponent daarvan staat buiten op het erf: een gigantische getrokken veldspuit met een tank van 12.000 liter. „Het is onze enige veldspuit, waarmee we het net redden om alle gewassen gedurende het seizoen te spuiten. Je treft het dus dat hij even hier is, normaal staat hij alleen 's avond in de schuur'', zo geeft Glowienka de hoge efficiëntiegraad van het machinepark weer.
Wanneer hij in het kort de aardappelteelt binnen het bedrijf beschrijft, valt met name op dat er niet wordt geploegd. „In de herfst cultivateren we het perceel twee of drie keer, afhankelijk hoe de stoppel erbij ligt. In het voorjaar worden de aardappelen in één werkgang gepoot en aangerugd.''
Voor het eerst uien
Hoewel aardappelen voorlopig het belangrijkste gewas in het bouwplan zijn, heeft Glowienka ook grote plannen met de uienteelt. Dit jaar heeft hij voor het eerst een perceel van 50 hectare ingezaaid. Omdat het perceel relatief hoog ligt, hebben uien geen last gehad van de hoosbuien in mei. Sterker nog: de plantjes staan er half juni zéker zo goed bij als op de betere percelen in Nederland.Bedrijfsleider en rechterhand van Glowienka, Andreas Kahl, is dan ook best trots op het voorlopige resultaat. „We hebben flink geïnvesteerd in deze teelt, zowel in machines als in teeltkennis. Ik geniet er daarom best van dat de uien hier zo goed groeien.'' In de resterende maanden tot aan de oogst verwacht hij ook geen grote problemen meer. „De grond is hier prima zeefbaar en bovendien droog genoeg om de uien straks even op de akker te drogen. Ook qua ziekten verwacht ik geen grote problemen, temeer omdat we een hele goede teeltadviseur hebben die elke week hier even langs komt om het veld te inspecteren.''
Over de afzet van de uien is Marc Glowienka nog wat vaag. „We hebben een goede handelspartner gevonden die de uien voor ons wil vermarkten. Daar gaan we de komende maanden nog eens goed mee overleggen'', zegt hij enigszins afgemeten. Op het erf is echter duidelijk zichtbaar dat de plannen voor een grootschalige uienteelt al veel verder zijn dan zijn antwoord doet vermoeden. In één van de uithoeken van het enorme bedrijfsterrein wordt namelijk een gloednieuw sorteer- en afpakstation voor uien gerealiseerd. Hoewel de fundering amper is gestort, verwacht de ondernemer het complex eind september al in gebruik te kunnen nemen. De verwerkingscapaciteit is afgestemd op circa 400 hectare uien, zo vertelt hij na enig aandringen. „En ja, als de teelt dit jaar goed uitpakt, dan kan het zijn dat wij het benodigde areaal ook helemaal zelf gaan verbouwen'', zo besluit hij met een glimlach.
Bedrijfsgegevens
Marc Glowienka (links) heeft een akkerbouwbedrijf in Unseburg (nabij Maagdenburg). Op circa 1.200 hectare verbouwt hij wintertarwe, koolzaad, consumptieaardappelen, suikerbieten, snij- en korrelmaïs en uien. De afgelopen jaren heeft Glowienka zich steeds meer gespecialiseerd in de aardappel- en uienteelt. Samen met zijn bedrijfsleider en rechterhand Andreas Kahl (rechts) zoekt hij naar mogelijkheden om zoveel mogelijk arbeid uit beide teelten op het bedrijf te houden.Marc Glowienka komt oorspronkelijk uit de buurt van Hannover. Daar hebben zijn ouders en broer een akkerbouwbedrijf. Omdat Marc ook boer wilde worden –maar het bedrijf destijds te klein was voor nog een maat erbij– ging hij zelf op zoek naar een bedrijf. In 1992, na de val van de muur, kon hij bedrijfsleider worden op de voormalige LPG 'Atzendorf' in Unseburg. In 1994 kreeg hij de mogelijkheid om het bedrijf (erf, gebouwen en machines) te kopen en een deel van de pachtovereenkomsten over te nemen. Vanaf die tijd is het bedrijf langzaam gegroeid van 500 naar 1.200 hectare.
Een mooi erfstuk uit de Oost-Duitse tijd: een bord met opbrengstgegevens van alle gewassen. Marc Glowienka vertelt dat er indertijd veel werd gesjoemeld met de gewenste en de daadwerkelijke opbrengsten. ,,Zo her en der zijn de cijfers van voorbije jaren vakkundig uitgewist en vervangen door wat lagere opbrengsten. Het bedrijfsdoel voor het jaar erop kon daardoor wat lager worden gesteld.''
Alle akkerbouwgewassen op het ruim 1.200 hectare grote bedrijf worden met deze getrokken Damman veldspuit gespoten. De machine is 42 meter breed en beschikt over een tankinhoud van 12.000 liter.
Bij de opslag van aardappelen maakt Glowienka gebruik van grote 4,5 tons kisten. Ze worden onder andere ingezet bij het transport van de tafelaardappelen naar afnemer Friweika in Weidensdorf, ruim 200 kilometer ten zuiden van het bedrijf. Ook worden de kisten gebruikt als afscheidingswand voor de verschillende rassen. De gele transponders op de kist geven bij de toegangspoort van het bedrijf automatisch aan of de kist binnen of buiten het bedrijf is.
De nieuwe opslagloodsen beschikken over een grote centrale doorrijhal. Die zijn zodanig hoog gebouwd dat vrachtwagens er binnen kunnen kiepen. Dit is niet alleen handig bij het laden en lossen van aardappelen en graan, maar ook voor de aan- en afvoer van kunstmest en gedroogde bietenpulppellets die ook regelmatig in de hallen worden opgeslagen.
Bedrijfsleider Andreas Kahl controleert een groot perceel uien, niet ver van het bedrijf. „We verbouwen voor het eerst uien, daarom houden we het gewas extra goed in de gaten'', vertelt hij gedreven. Met 50 hectare aan één stuk behoort het uienperceel overigens niet eens tot de grotere, „We hebben ook percelen van meer dan 100 hectare aan één stuk.''
Krap 100 millimeter regen binnen 24 uur heeft op een aantal percelen flinke schade veroorzaakt. Op een aantal laaggelegen perceelsdelen (links) zijn half juni nog steeds waterplassen te zien. Op dit aardappelperceel (rechts) is een deel van de ruggen weggespoeld en is een andere deel van de aardappelen niet opgekomen omdat het te lang onder water heeft gestaan.
De John Deere 9430 (links) is de grootste trekker op het bedrijf. Deze kolos wordt vooral ingezet bij de grondbewerking in het najaar.
Door extreme regenval in mei waren sommige percelen en perceelsdelen lange tijd te nat om te zaaien. Half juni moet het bedrijf nog steeds enkele tientallen hectares maïs zaaien. ,,Ik verwacht dat de zaaimachine bij ons niet voor 30 juni is afgekoppeld'', zegt Marc Glowienka.
Tekst: Harrie Hoitink
Beeld: Harrie Hoitink