Omschakelaars naar biologisch zien teelttechnische uitdaging
Sector rond 2000 sterk gegroeid
De productie van de biologische landbouw ontwikkelt zich niet in gelijke tred met de consumptie. Het aantal bedrijven en het areaal biologische landbouw is rond 2000 sterk gegroeid. Deels door goede marktvooruitzichten, deels door de financiële ondersteuning van de overheid voor omschakeling en investeringen. Maar door diverse oorzaken vielen de afzet en de prijzen in de jaren 2002 tot 2005 tegen. Dat heeft zelfs geleid tot faillissementen.
Sinds 20202 iets minder biologische bedrijven
Sinds 2002 is het aantal biologische bedrijven in Nederland licht gedaald. Het biologische areaal is sinds 2004 niet verder gegroeid. Dat leidde ertoe dat vraag en aanbod langzamerhand meer in evenwicht kwamen. Maar dankzij de regelmatig stijgende lijn in de consumptie van biologische producten, leek het aanbod zelfs kleiner te worden dan de vraag.
In 2007 bleek dat er krapte is op de markt. En voor het eerst in jaren kwam er in 2007 bij landbouwbedrijven weer wat belangstelling voor omschakeling naar biologische landbouw.
10 procent niet gehaald
In de nieuwe nota Biologische Landbouw, die landbouwminister Gerda Verburg vier maanden geleden presenteerde, is het doel van 10 procent biologische landbouw in 2010 losgelaten. Het percentage wordt niet gehaald. Het areaal biologisch lag de laatste jaren rond de 2,5 procent en een productie van 10 procent zou leiden tot een onevenwichtige markt.
In plaats van de doelstelling van 10 procent in 2010 heeft Verburg nu als doelen geformuleerd dat de consumentenbestedingen aan biologische producten jaarlijks met 10 procent moeten toenemen en het areaal biologische landbouw met 5 procent per jaar moet groeien. De komende vier jaar is 15 miljoen overheidsgeld beschikbaar voor deze vraagstimulering en sectorontwikkeling.
Omschakelperiode
Als een van de mogelijke maatregelen om de omschakeling te stimuleren, noemde Verburg het verkorten van de omschakelperiode. De twee jaar die een bedrijf in de akkerbouw of de vollegrondsgroenteteelt nodig heeft voor de omschakeling, zijn duur. De productie moet biologisch plaatsvinden, maar mag niet als biologisch op de markt komen.
Ketenorganisatie Biologica en LTO vakgroep Biologische Landbouw, die samenwerken in de belangenbehartiging, zijn tegen een kortere omschakelperiode. 'Het brengt bedrijven in de verleiding om vanwege financieel gewin hoogrenderende producten als ui en peen biologisch te telen zonder het bedrijf als geheel om te schakelen', zegt Evert Rienks, biologisch akkerbouwer in Dronten en lid van de vakgroep. 'We hebben begrip voor stapsgewijs omschakelen, vanwege het financiële plaatje, maar misbruik van de regelgeving moeten we voorkomen. Dan verliest de sector zijn geloofwaardigheid.'
Overleggen
De vakgroep kiest ervoor om met de afzetorganisaties, de tussenhandel en de eindgebruikers van het biologische product te overleggen over een hogere prijs voor de producten van bedrijven in omschakeling. 'Nu wil de afnemer niet extra betalen, maar misschien is dat wel mogelijk als het wordt gecombineerd met een afzetcontract voor bijvoorbeeld de eerste drie jaar na omschakeling.' Dat biedt de afnemers zekerheid. 'Dat lijkt me een wederzijds belang. Maar we krijgen het nog niet van de grond.'
Alleen bij de productie van biologisch veevoer zijn er mogelijkheden. Dat heeft te maken met een schreeuwend tekort aan biologisch veevoer, legt Rienks uit. In biologisch diervoeder mag daarom een percentage grondstoffen afkomstig van bedrijven in omschakeling bevatten.
Ondanks die omschakelperiode van twee jaar, waarin de ondernemer minder verdient, is de biologische landbouw volgens Rienks een goede optie. 'De realiteit is dat de biologische akkerbouw drie jaar geleden nog slecht draaide. Maar nu is er een tekort. Dat is het schokeffect van groei in een kleine sector', verklaart hij. Bij een grotere omvang vlakken die pieken en dalen verder af. De sector moe dus groeien, vindt Rienks. 'Ik juich omschakeling toe.'
Drie redenen voor biologisch
Volgens Rienks zijn er drie redenen voor akkerbouwers om biologisch te gaan boeren: de negatieve publiciteit rond de gangbare teeltwijze, de financiële kansen die omschakeling biedt en de nieuwe uitdaging voor de ondernemer.
Die laatste reden woog voor hemzelf het zwaarst toen hij in 1998 besloot om te schakelen. Spijt heeft hij er nooit van gehad. 'Als ik nu moet kiezen tussen gangbaar boeren of stoppen met het bedrijf, dan stop ik. Dat is niet uit dromerij, maar omdat de biologische landbouw veel meer uitdaging biedt. Als je iets verkeerd doet, loop je onder het onkruid of kost het je opbrengst omdat je niet kunt corrigeren met kunstmest. Dat is best moeilijk en dat prikkelt enorm.'
Financiële voordelen tellen ook
Maar ook de financiële voordelen van de biologische landbouw zijn voor boeren aanleiding om te kiezen voor omschakeling, zegt Derk van Balen, specialist biologische landbouw van DLV Plant. 'Het frappante is dat ik de afgelopen week net drie telefoontjes heb gekregen van mensen die denken over omschakeling.'
De prijzen in de gangbare landbouw spelen daarbij een grote rol, denkt hij. 'Tot januari was de stemming in de akkerbouw goed, maar de aardappelprijzen zijn slecht en bij ui en peen valt het ook tegen. Terwijl de biologische prijzen wel op peil zijn. Een van de telers zei ook dat de gangbare landbouw geen stabiele basis bood, financieel gezien.'/p>
Inktvlekwerking
Opvallend vond Van Balen ook dat de drie mensen die hem belden de biologische landbouw al wat langer kenden doordat iemand in de vriendenkring of iemand in de buurt al biologisch is. 'Er is sprake van inktvlekwerking', constateert hij. 'Voorwaarde daarvoor is dat mensen goede voorbeelden hebben. Maar zelfs als ze de biologische akkerbouw op die manier volgen, kennen ze niet alle ins en outs. Gangbare boeren die omschakelen, moeten op het gebied van kennis een inhaalslag maken. Dat is vooral een kwestie van finetuning. Hoe schoffelen en eggen gaat, bijvoorbeeld. Of hoe ze de bemesting moeten uitvoeren zodat ze hun gewas goed aan de groei houden. En de vruchtwisseling is een hele elementaire kwestie die in de gangbare landbouw onderbelicht is geraakt.'
Vooral het niet kunnen corrigeren heeft grote gevolgen. 'Het punt is dat het biologische teeltjaar niet begint bij de inrichting van het bouwplan en het bemestingsplan, maar eigenlijk al in het jaar daarvoor. Hoe is de grond achtergelaten, is groenbemesting toegepast? Biologische landbouw is een continu proces met weinig mogelijkheden tot corrigeren. Boeren kunnen niet het systeem van hun gangbare bedrijf kopiëren. Ze moeten uitzoeken welk biologische systeem het beste bij hen past en dat opbouwen.'
Desinvestering
Een struikelblok in het omschakelen is bovendien de desinvestering die het met zich meebrengt, zegt Van Balen. Bedrijven hebben geïnvesteerd in een zekere schaal van bijvoorbeeld de aardappelteelt. Of in een opslagruimte voor consumptieaardappelen, die door het gassen vervolgens volledig ongeschikt is voor de opslag van biologische producten.
Die desinvestering wordt nog versterkt doordat in de omschakelingsperiode het inkomen omlaag gaat doordat de producten niet als biologisch worden afgezet en dus betaald. 'Het is begrijpelijk dat bedrijven dan tegen zo'n omschakelperiode van twee jaar zitten aan te hikken. De andere kant van het verhaal is dat technisch gezien die periode van twee jaar al kort is.'
Uitdaging is eerste aanzet tot overschakeling
Toch is het de uitdaging van de biologische teelt die volgens Van Balen vaak de eerste aanzet geeft om over omschakeling na te denken. Die uitdaging zit niet alleen in de teelttechniek; ook de afzet van de producten verschilt wezenlijk met die van de gangbare landbouw. 'Sommige organisaties nemen zowel gangbare als biologische producten af. Agrico bij de aardappelen, Agrifirm bij de granen. Ook uien kunnen vaak naar dezelfde afnemer. Maar bij de overige gewassen moeten de akkerbouwers en groentetelers andere afnemers zoeken. Die markt kennen ze nog niet.'
Biologisch ondernemen
Het gaat daarbij om de hele structuur van de afzet in combinatie met de verscheidenheid aan producten, zegt Kees van Bohemen van ZLTO, een van de initiatiefnemers van het project Biologisch Ondernemen. Het project is opgezet telers te ondersteunen bij de omschakeling door ze samen te brengen met handelaren en verwerkers van biologische producten. 'Telers in omschakeling kennen de afzet nog niet, veel handelaren en verwerkers hebben behoefte aan meer areaal maar hebben moeite om nieuwe telers te vinden. Dat vraagt om coördinatie', legt Van Bohemen uit.
Project ter oriëntatie
Het project Biologisch Ondernemen loopt een jaar. Er wordt nu volop gewerkt aan het Ketenactieplan, waarbij de belangrijkste partijen aan de afnemerskant worden overtuigd om mee te doen binnen het project. Tegelijkertijd loopt de werving van boeren en tuinders die zich willen oriënteren op omschakelen. 'We begeleiden dan vooral de oriëntatie op de markt', zegt Van Bohemen. 'Telers weten dan in wat voor markt ze terechtkomen na omschakeling; wie hun producten verwerken, hoe het financiële plaatje eruit ziet en welke mogelijkheden ze hebben. Dat laatste hangt onder meer af van hun bedrijf en de grondsoort, maar het speelt ook en grote rol in welke regio de teler zit.'
ZLTO hoopt met het project in 2008 acht tot tien boeren te helpen bij de omschakeling. De biologische teelt biedt volop kansen, zegt Van Bohemen. 'De komende drie, vier jaar is er ruimte voor een toename van 5.000 hectare biologische vollegrondsgroenteteelt. Er is nu een tekort; met zo'n extra areaal maken we een enorme inhaalslag.'
Toch is beheerste groei nodig vanwege het risico van overproductie. 'De kans daarop is minder groot naarmate het aantal hectares gaat groeien.'
Dat het areaal gaat groeien, staat volgens de ZLTO'er vast. De beeldvorming van biologische landbouw is veranderd. 'Dat heeft te maken met de collega's die de afgelopen jaren zijn omgeschakeld. Je kunt er nu rustig met buren en familie over praten als je overweegt om biologisch te telen.'
Niet omschakelen
Overigens zijn er ook mensen die na een oriëntatie besluiten om niet om te schakelen. Daarvoor zijn twee hoofdredenen, zegt Van Balen. De eerste is dat de bedrijven uit meer opties konden kiezen en uiteindelijk voor een andere optie dan de biologische landbouw gaan. 'Ze gaan bijvoorbeeld een bepaalde teelt uitbreiden en zich specialiseren, of een pluimveestal bouwen, of een baan buitenshuis nemen.'
De tweede reden om niet om te schakelen is de samenwerking met ondernemers die het niet zien zitten. 'Dat gebeurt bijvoorbeeld als mensen nog met hun ouders in maatschap zitten. De jonge generatie wil wel, de oudere niet. Dan is er kans dat de jonge generatie later alsnog omschakelen. Biologische landbouw blijft boeien.'
Biologische producten succesvol in alle verkoopkanalen
De consumentenbestedingen voor biologische voedingsmiddelen zijn in 2006 gestegen met 9 procent tot 460,3 miljoen euro. De totale consumentenbestedingen aan voedingsmiddelen zijn in dezelfde periode met 3 procent gestegen naar 24,6 miljard euro. Het marktaandeel voor biologische producten steeg naar 1,9 procent. In 2005 was die groei van biologische producten nog 1,8 procent. Bij de versproducten was het marktaandeel 2,8 procent tegen 2,7 procent in 2005.
De groei van de bestedingen heeft plaatsgevonden binnen alle verkoopkanalen. De supermarkten verkochten 9,4 procent meer biologische producten. In deze groep nemen de discounters met een omzetgroei van 26,3 procent een bijzondere plaats in. De speciaalzaken verkochten 9,6 procent meer biologisch en de cateringsector 6,2 procent. In de overige kanalen, waaronder huisverkoop en webwinkels, steeg de verkoop zelfs met 11 procent.
Tekst: Harma Drenth
Beeld: Agrio, Carolien Tiernego