Peter Pals, Rabobank: Emotie is voor ’s avonds
Meer dan ooit bepaalt ondernemerschap het succes van het akkerbouwbedrijf, stelt Pals. 'Extra land, meer aardappelen, meer machines en schuren: het is allemaal prima, maar de mannen en vrouwen zelf moeten de grootste groei doormaken. In hun eigen ontwikkeling moeten ze verder zijn dan die van het bedrijf.'
Wat vindt u van de stemming in de akkerbouw?
'Ik vind het enthousiasme in de sector prima, maar het is een hype. Het is eigenlijk alleen gebaseerd op de stijging van de graanprijs. Dat heeft de sector moed gegeven. Ik ben bang dat 2007 helemaal geen goed jaar was. De suikerbieten waren redelijk en de zetmeelaardappelsector gaat beter, maar de prijzen van consumptieaardappelen gaan dit jaar steeds een beetje onderuit en de uienprijs kwakkelt ook. Het wordt voor veel bedrijven een heel gewoon jaar. Hier en daar zal het zelfs slecht zijn.'
Wat verklaart dan dat enthousiasme?
'De euforie van nu is gebaseerd op emotie. Alles is emotie, vooral grond. Prima, maar voor een ondernemer is emotie voor 's avonds na 19 uur en in het weekend. Zaken zijn zaken. Trek je eigen plan, laat je niet meeslepen. Koop geen grond omdat iedereen dat doet.'
Is het verkeerd om op dit moment te investeren?
'Niet beslist. Maar kijk ver genoeg vooruit. Die nieuwe bewaarschuur, daar komen die 2.000 ton aardappelen een keer voor minder geld uit dan ze erin gingen. Die zekerheid kan ik geven. Reken het worst case scenario eens door, reken uit wat je minimale opbrengstprijs moet zijn. Ik denk dat er nu links en rechts mensen zijn die zich wat overvol eten.'
De akkerbouwer moet zijn bedrijf toch ontwikkelen?
'Ja. Daarvoor heb ik de vijf s'en bedacht. De eerste s staat voor strategie. Iedere ondernemer moet zijn eigen strategie volgen. Rabobank organiseert samen met LTO Nederland en DCA-Markt het traject 'Kansrijk ondernemen in de akkerbouw'. De kern daarvan is dat de ondernemer een visie ontwikkelt. Waar staat hij of zij nu, welk doel wil hij bereiken en heeft hij de mogelijkheden om daar te komen? Kán hij dat? De ondernemer moet een eigen strategie ontwikkelen en zich daaraan houden. Voor jonge ondernemers hebben we daarvoor het Opvolgers Perspectief.'
Maar de ondernemer met zijn eigen strategie kan toch ook niet investeren als hij niets verdient?
'Strategie is niet voor niets de eerste s. Een ondernemer kan net zo goed in een slecht jaar investeren. De machinefabrikanten kunnen hun spullen niet meer aangeleverd krijgen. Dat is toch een hype, of niet? Drie jaar geleden konden ze geen stuk ijzer aan de man brengen. Op zo'n moment kun je als koper goed onderhandelen. Er is meer te verdienen dan je denkt. Het ligt langs de straat.'
Hoe zit het dan met de financiering in een slecht jaar?
'Gemiddeld hebben akkerbouwbedrijven 70 procent eigen vermogen. Dat biedt een enorm financieringspotentieel. We werken bovendien met een Grond Waarde Plan; een mogelijkheid voor een relatief hoge financiering per hectare, maar dan wel gekoppeld aan een bedrijfsplanning voor de komende drie jaar. Dat willen ondernemers niet altijd, maar ze weten best wat ze de komende drie jaar ongeveer doen. Regeren is vooruit zien.'
Terug naar de strategie. Waarop richten akkerbouwers zich?
'Nou, op de tweede, derde en vierde s: schaalvergroten, samenwerken en specialiseren. Op zich niet verrassend. Schaalvergroting bijvoorbeeld is een natuurlijk proces, dat gaat al jaren door en dat moet ook. Alleen is grond kopen niet altijd nodig; huren is ook een optie. Samenwerken kan in vele vormen. Van machines tot grondexploitatie en gezamenlijke inkoop en afzet. Dat laatste snijdt meer hout dan menigeen denkt, maar je moet het zelf uit de onderhandeling slepen. Specialiseren leidt tot minder creativiteit, maar het verhoogt de output bij dezelfde input.'
Welke s levert het meeste op?
'Voor de goede orde, het is bij deze drie s'en niet of, of, maar en, en. De akkerbouwer moet met alledrie aan de slag. Is het gemakkelijk? Nee. Is het morgen geregeld? Nee. Kan het? Ja! Geen probleem. Als je maar wilt.'
Maar in de praktijk verloopt samenwerking toch vaak moeilijk?
'Iedereen noemt op voorhand de problemen: 'Samenwerken duurt nooit lang', wordt dan gezegd. Of: 'Mijn oom heeft ook samengewerkt en dat ging mis.' Nou, dan heb ik nieuws: aan alles zit een begin en een eind. Dat een samenwerking eens eindigt, is dus geen argument om er niet aan te beginnen. Het gaat erom dat je bent voorbereid op het einde van de samenwerking. Dus spreek af wat je samen doet, hoe je het doet en vooral hoe je de zaken regelt als de samenwerking stopt. En leg die afspraken vast!'
En de laatste s?
'Die staat voor succes. Daar hoef je niet over in te zitten, dat komt vanzelf als het met de eerste vier s'en goed zit.'
Tekst: Harma Drenth
Beeld: Ingrid Zieverink