Jaarrond groente telen in vollegrond in Afrika
'Het zijn er nog maar een paar, maar ze pakken het wel groot aan', weet adviseur Ewoud Schurink van DLV Plant. Hij is behalve adviseur ook sinds vijf jaar bedrijfsleider op een Ethiopische vestiging van een Nederlandse glastuinder. In Ethiopië zijn inmiddels twee Nederlanders actief, Van Oers groenten uit Heerle en Jan Prins in Awassa. Prins zet vooral af in het Midden-Oosten, Van Oers haalt de producten naar Nederland.
'Als je er maar bij bent'
De eerste regel voor succesvol telen in het buitenland is zorgen dat je zelf als teler bovenop de teelt zit. Schurink: 'Hier in Ethiopië kun je uitzoeken wat je wilt telen en waar je het wilt telen. Voor ieder gewas is een ideaal klimaat te vinden. Kool? Lukt heel goed. Meloenen? Ook geen probleem. Als je er maar bij bent. Het maakt niet uit of je tien, honderd of duizend kilometer van huis teelt.'
Die harde les leerden tuinders al in landen als Polen en Rusland, waar twintig jaar geleden ook uitbreiding werd gezocht door Nederlandse telers. De lokale bevolking zat er niet op te wachten of ze gingen er met de machines en de oogst vandoor.
Dat ondervond de Westwouder peenteler Jos de Boer. Hij zette begin jaren negentig peen in Polen. 'Kwam ik terug in Polen, zag ik niets meer van mijn gezaaide peen. Alles weg. Als de teelt wel slaagde, werd het soms geoogst net voor ik weer in Polen kwam.' Ook het machinepark werd niet gespaard. Zand in de tank van de trekker, gasolie gestolen of de hele trekker weg. 'Ik heb het een paar jaar geprobeerd, maar ik heb mijn buik er van vol.'
Veel gaat mis
Er gaat veel mis, weten telers en handelaren. Zo kwamen telers hardhandig tot het inzicht dat het klimaat in Spanje niet altijd te vertrouwen is. 'Daarom trekken de meesten naar een stabieler klimaat; om de kans op misoogsten te verkleinen', weet koolverkoper Alex van Klaveren van The Greenery.
Rond de evenaar is het klimaat stabieler dan in Zuid-Europa. In Ethiopië en Egypte is wel sprake van seizoenen, maar in Kenia nauwelijks. Daar is het klimaat constant. 'Daar kunnen ze hun markt- en financiële positie verstevigen door jaarrond te produceren. Vaak werken de telers samen met de lokale telers om de teeltrisico's in de klimatologisch andere gebieden te verkleinen. Zo profiteren de lokale telers ook van de kennis en van de mogelijke extra afzet die de Nederlanders genereren.'
Verbeteren infrastructuur
Vestigen in een Afrikaans land is niet eens zo moeilijk, vindt adviseur Schurink. Er is subsidie beschikbaar en de regeringen van Egypte, Kenia, Senegal en Ethiopië zien de bedrijven graag komen. Het beeld van de dorre landen met gebrekkige wegen is achterhaald. Met name Ethiopië werkt hard aan de verbetering van de infrastructuur. Het lokt ondernemers met belastingvrije import en andere belastingsvrijstellingen en water is in grote delen van het land geen probleem.
Kenia en Ethiopië hebben een Nederlandse landbouwattaché die de ondernemers op weg helpt. Hij, Geert Westenbrink, opent deuren voor telers die anders gesloten zouden blijven. In november gaat weer een Nederlandse delegatie telers en handelaren naar Ethiopië. Ze bezoeken drie klimaatzones en ontmoeten vertegenwoordigers van de overheid. Westenbrink laat ondertussen een studie doen naar de kansen en bedreigingen voor Nederlandse telers in het Afrikaanse land. 'Concrete cijfers zijn er nog niet, maar de vollegrondssector groeit hier.'
Grond pachten
Ethiopië heeft wel last van concurrentie van landen als Senegal, Marokko en Egypte, die eveneens flink in de belangstelling staan. Ook daar is het klimaat goed en de arbeid goedkoop. Westenbrink: 'In Ethiopië kost de grond nagenoeg niets. Je pacht het langdurig van de overheid, want alle grond is van de overheid. Je moet het wel gebruiken, anders pakken ze het weer af. Verder moet je alleen rekening houden met een lange wachttijd. Alles wat je met de overheid regelt, duurt lang. Sommige telers leggen zich er bij neer en gaan braaf alle loketten langs en anderen worden er gek van.' Voor Kenia geldt hetzelfde, al is het in dat land wel onveiliger.
Internet
Andere noodzakelijke voorzieningen zijn ook voorhanden. Schurink: 'Internet is geen probleem. Vijf jaar geleden bestond het nauwelijks, nu kan ik op de meeste plaatsen met mijn laptop aan de slag.' DLV Plant gebruikt het internet voor advies op afstand. Adviseurs geven op basis van de klimaatgegevens en het weer spuit- en beregeningsadviezen vanuit Nederland.
Transport breekpunt
Transport is een groot knelpunt voor de teelt. Technisch is het mogelijk de producten vers te houden, daar ligt het niet aan. Het probleem is maatschappelijk. Greeneryman Van Klaveren: 'Het is lastig te verkopen dat er veel CO2-uitstoot bij komt kijken. Supermarkten beginnen daar meer op te letten.'
Inmiddels maken groentetelers ook gebruik van de koeltechnieken van de sierteelt, waardoor goedkoper vervoer over water mogelijk is. Dat kan een alternatief zijn voor het vliegtuig, denkt Schurink. Het zal de telers niet weerhouden, meent Van Klaveren. Telen in het buitenland is volgens hem de manier om de retail jaarrond te bedienen, en daarvoor een hogere prijs te vragen.
De buitenlandse teelt is geen bedreiging voor de Hollandse markt, want de producten komen hier op de markt als de groente in Holland niet beschikbaar is. Schurink: 'De kwaliteit is zeker zo goed. De Nederlandse sperzieboon is niet te vervangen, maar die is maar twaalf weken verkrijgbaar.'
Van Oers teelt jaarrond bonen
Het is een komen en gaan van grote opleggers en trekkers met aanhanger op het bedrijf van Van Oers in Heerle. In de kleine Noord-Brabantse plaats zetelt een groententeler en handelaar met vestigingen bij Rufisque in Senegal, aan het Kokameer in Ethiopië en twee in Marokko. Het was Karel van Oers die jaren geleden begon met de teelt in Zuid-Frankrijk. Via Spanje kwam hij terecht in Afrika. 'Ik weet niet hoe hij het deed, want hij sprak amper Frans of Engels. Nog steeds niet. Toch weet iedereen wat hij bedoelt', zegt zoon Evert van Oers.
In het voetspoor van zijn vader is Van Oers regelmatig in Afrika te vinden. 'Via een Hollands handelshuis konden we contacten leggen in Afrika. Inmiddels is de handel er tussenuit en regelen we het zelf, met hulp van de lokale mensen'"
In Ethiopië heeft Van Oers samen met het Ethiopische bedrijf Ethio Flora een gezamenlijke boerderij: Ethio Vegfru. Ethio Flora levert bonen aan Van Oers en de Nederlanders importeren de bonen van het staatsbedrijf van Upper Awash Agro Industry.
Op het staatsbedrijf gaat de teelt redelijk goed, maar op de andere Afrikaanse locaties regelt Van Oers de teelt zelf. 'Dat moet, anders komt het niet goed.' Hij pendelt in de zomer dan ook tussen de buitenlandse vestigingen en Heerle.
Bedrijven in Marokko
In Marokko houden twee Marokkaanse managers met ondersteuning uit Nederland de locaties bij Agadir en boven Casablanca draaiende. De teelttechniek wordt verzorgd door twee Nederlandse teeltbegeleiders. De bonen staan er op ruggen, die zijn ingepakt met plastic om uitdrogen te voorkomen. Druppelslangen voeren vocht aan. Van Oers: 'In Marokko zijn ze blij met ons. Ze verloven wel, maar trouwen pas als er geld is. Sinds de komst van ons bedrijf is het aantal huwelijken gestegen. Wij brengen daar geld en werk. Niet alleen in de teelt, maar ook voor de bakker bijvoorbeeld.'
Voetbalshirts
Om de relatie met de plaatselijke bevolking in de Afrikaanse landen goed te houden, profiteren omliggende dorpen van de waterleiding en elektriciteit. Het bedrijf steunt een school in Marokko en Van Oers regelt shirts voor een Senegalees voetbalteam en een waterput voor het dorp. 'Dat doen we graag, het is een wisselwerking.'
De jonge ondernemer keek wel op tijdens zijn eerste reisjes naar Afrika. 'Ik kwam bijvoorbeeld een graanteler tegen die net zijn oogst had verkocht. Ladderzat. Dat is kenmerkend. Ze kijken niet vooruit. Als de centen op zijn, gaan ze weer aan het werk. Daarom moet je er bovenop zitten.'
Belasting met bonen
Van Oers komt inmiddels wel collega's tegen in Ethiopië en Marokko, maar niet in Senegal. 'Dat is een moeilijk land. Veel ingewikkelde regels, streng en tegelijkertijd is er veel corruptie. Wat dat betreft, gaat het in Ethiopië een stuk makkelijker, dat land is meer gericht op het binnenhalen van valuta. Maar ook daar moet je moeite doen voor vergunningen en betalen we belasting met bonen.'
Via Heerle naar de supermarkt
Alle geoogste producten komen naar Heerle. Vandaar komen ze in Hollandse, Belgische en Duitse supermarkten terecht. De groente voldoet dan ook aan de hier geldende regels, zoals de residu-normen. 'De teelt is daar niet makkelijker en de opbrengsten zijn ook niet hoger.' De groenteteler krijgt vaak het commentaar dat het vast veel goedkoper en makkelijker is om daar te telen. Dat valt volgens Van Oers wel tegen als je de teelt op grote schaal aanpakt. 'Arbeid is goedkoper, maar voordat je water hebt, een pakstation gebouwd en het vervoer geregeld, ben je heel wat euro's verder.'
Voorlopig breidt Van Oers het areaal niet uit. Het assortiment is inmiddels wel wat ruimer dan louter sperziebonen. Het bedrijf levert ook sugarsnaps, spruiten, lente-uien, suikermaïs, radijs, courgettes, paprika en meloenen uit Afrika. Ondertussen worden nu ook in Nederland weer bonen gezaaid. 'Dat houden we lekker dicht bij huis, alles ligt in een straal van dertig kilometer om het bedrijf.'
's Winters kool uit Portugal
De zeven eigenaren van spitskoolmarktleider TB&S in Sint Pancras wilden hun teelt vervroegen. Aanvankelijk was Spanje in beeld, maar dat lukte niet. 'We hebben er een zak zaad heen gebracht, maar daar is niets van terechtgekomen', vat Gerben Swager samen. Via via kwamen ze in 2006 in Portugal terecht, midden in de tuinbouwstreek aan de Taag bij Santarém.
De eerste twee jaren waren moeizaam, vooral omdat de teelt in het eerste jaar niet zelf werd opgepakt. 'We lieten de teelt op 20 hectare regelen door een groentehandelaar, die bij drie, vier plaatselijke boeren kool liet telen. Dat ging niet goed, de opbrengsten vielen erg tegen.'
De verschillen zijn groot, de ene teler haalt 25 ton van een hectare, de ander 10. 'Het tweede jaar hebben we het zelf opgepakt en nu hebben we 70 hectare spitskool, 25 hectare bloemkool en 30 hectare broccoli.'
Voorzichtig met krediet
Van november tot mei duurt de reguliere sluitkoolteelt in Portugal, maar de kooltelers zijn sinds kort ook in de zomer met broccoli, savooiekool en spitskool bezig. Twee Portugese teeltbegeleiders vormen de sleutel tot een flink telersnetwerk. De een werkt voor een tomatencoöperatie en de ander bij de lokale koolplantenkweker. Medefirmant Michel Timmerman: 'We hebben die lokale mensen nodig. Die weten de goede telers en de goede grond te vinden. Goede, betrouwbare mensen zijn belangrijk bij een buitenlandse teelt.'
TB&S huurt een schuur met kantoor in Alpiarça en koelruimte in Almerim. Eigenlijk willen ze een nieuw bedrijf bouwen. Swager: 'De Portugese bank was echter heel voorzichtig met het krediet. Misschien dit jaar.' Inmiddels hebben ze in 2009 wel samen met de teeltbegeleiders en de plantenkweker Allfresh LDA opgericht.
Bij toerbeut in Portugal
Hoewel de twee teeltdeskundigen goed samenwerken, zijn twee firmanten bij toerbeurt wekelijks in Portugal te vinden. Ze leiden zelf de telers op die de kool voor TB&S gaan telen. 'We leren ze de Hollandse manier van planten en oogsten, met een oogstband in plaats van op hoopjes op het land. Nu gaan ze direct de koeling in. Klasse I kenden ze daar niet eens, daar was klasse II de standaard.'
De telers zijn jonge Portugezen, die aan de agrarische universiteit in Santarém hebben gestudeerd. 'Het zijn serieuze gasten, die willen wel doorgaan.'
De seizoensarbeid wordt meestal door Roemenen gedaan. Portugezen staan niet in de rij voor landwerk, weten ook de andere Nederlandse tuinders in het gebied. Nederlanders telen daar onder meer vaste planten, bomen en rozen.
Nooit voor niets
In de zomer gaan ze niet wekelijks, maar maandelijks op en neer en ze blijven iets korter. 'Dan hebben we het ook in Noord-Holland hartstikke druk.' Het pendelen zorgt volgens Swager voor de grootste druk. Vrouw en kinderen van de twee firmanten blijven thuis. 'Mijn vrouw vraagt ook wel eens waarom ik er elke keer heen moet.' Swager heeft er echter veel plezier in. 'Je zit er nooit voor niets.'
De kool gaat als 'halffabrikaat' naar Sint Pancras. Timmerman: 'Schonen en inpakken doen we hier. De kool gaat niet in de bewaring.'
De telers doen ook zaken met de Portugese supermarktketen Intermarché en soms gaat de kool direct van het land in fust van de koper. 'De intentie is dat de kool hier komt, maar we zetten dus ook lokaal af. Alles wat in de zomer wordt geteeld, blijft daar.'
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: Van Oers, TB&S, Peter Roek