Aad van Elsen, directeur Plantum NL: Octrooirecht bedreigt ruime keus uit rassen
Landelijke koepel Plantum NL
Sinds 2001 zijn de veredelingsbedrijven verenigd in de landelijke koepel Plantum NL. Namens de 430 leden treedt Plantum NL op als gesprekspartner voor overheden en belangengroeperingen in binnen- en buitenland. Ook is de belangenbehartiger bestuurlijk vertegenwoordigd in internationale brancheorganisaties als de European Seed Association en de International Seed Federation.
Op het kantoor van Plantum NL in Gouda spreken we met directeur Aad van Elsen over actuele ontwikkelingen in de veredelingssector.
Nederland is in korte tijd een aantal grote veredelaars armer geworden. Cebeco Zaden bestaat niet meer en Advanta Vanderhave is overgenomen door Limagrain. Verzwakt de positie van Nederland als kwekersland?
'Nederland blijft een vooraanstaand land als het gaat om veredeling, maar de positie verschilt per gewasgroep. Bedrijven worden om verschillende redenen verkocht. Dat kan te maken hebben met opvolging, met toegang tot technieken of simpelweg doordat aandeelhouders geen feeling meer hebben met het bedrijf en bij een aantrekkelijk bod geld willen zien. Je moet van goeden huize komen om in de grote akkerbouwgewassen een behoorlijk rendement te behalen. Aan de andere kant zie je dat relatief kleine spelers een niche weten te vinden. Granenveredelaar Wiersum bijvoorbeeld.'
Internationaal opererende chemieconcerns als Monsanto en DuPont zijn in korte tijd de grootste zaadbedrijven ter wereld geworden. Zij zijn voortdurend op het overnamepad. Blijven er straks maar een paar grote spelers over?
'Ik denk inderdaad dat de concentratie doorzet. We zagen dat eerst in de akkerbouw, nu in de groentezaden en op termijn zal het ook in de sierteelt gebeuren.'
Is dat erg?
'Ik denk dat het niet goed is voor de innovatie. Wil de agrarische sector kunnen inspelen op veranderende teeltomstandigheden en nieuwe wensen uit de markt, dan hebben de telers een continue aanvoer van nieuwe rassen nodig. Minder spelers betekent minder creatieve geesten. Het kan ertoe leiden dat telers straks afhankelijk worden van een paar zadenfirma's of maar eentje.'
De kans dat zulke monopolieposities ontstaan, wordt vergroot, doordat de grote biotechbedrijven hun (genetisch gemodificeerde) gewassen steeds vaker beschermen met octrooien. Het octrooirecht gaat een stap verder dan het kwekersrecht. Beide rechtsvormen geven de ontwikkelaar van het ras de mogelijkheid om anderen te verbieden het ras te vermeerderen of te verkopen. Het kwekersrecht maakt een uitzondering voor veredelaars die het ras willen gebruiken als genenbron voor hun eigen veredelingsprogramma. Andere bedrijven mogen er zonder toestemming mee verder veredelen. Bij octrooirecht kan dat niet. De eigenaar van het ras bepaalt in dat geval zelf aan wie hij licenties verleent en onder welke voorwaarden. De open innovatie, tot nu toe zo kenmerkend voor de veredelingssector, wordt hierdoor belemmerd. Volgens Plantum NL is dat niet in het belang van de veredelingssector zelf, niet van de teler en consument en niet van de maatschappij. De organisatie pleit ervoor dat ook binnen het octrooirecht alle biologische materiaal vrij beschikbaar is voor de ontwikkeling van nieuwe rassen. Het ministerie van LNV buigt zich nu over de zaak.
Wat zijn de gevolgen als het octrooirecht blijft zoals het is?
'Dat zou een verarming van de sector betekenen, omdat er minder rendabele bedrijven overblijven. Het is heel simpel. Als je nu 100 euro kunt inzetten voor de ontwikkeling van nieuwe rassen en straks nog maar 50 euro, omdat je een deel van wat je verdient moet doorsluizen aan octrooihouders, raak je op achterstand. Puur omdat er minder geld verdiend wordt. Daarbij is het maar de vraag of je alle licenties wel kunt krijgen, omdat de patenthouders bepalen wie iets wel of niet krijgt.
Waar wij ons wel in kunnen vinden is, dat octrooien gebruikt worden voor de bescherming van nieuwe methoden of technieken. De rassen die eruit voortkomen, moeten echter vrij beschikbaar zijn.'
Octrooihouders zeggen de patenten nodig te hebben om de investeringen terug te verdienen. Zij zien dit juist als een voorwaarde om te kunnen blijven vernieuwen.
'De ontwikkeling van nieuwe rassen heeft altijd geld gekost en blijft zo. Daarom is het kwekersrecht ooit ingevoerd. Ik zie niet in waarom dat systeem plotseling niet meer voldoet. Zijn het misschien de hoge kosten voor de toelating van biotechgewassen? Dan moet je ervoor zorgen dat de procedures eenvoudiger worden. Daar maken wij ons sterk voor. Wie een nieuw ras ontwikkelt, heeft hoe dan ook een voorsprong op zijn concurrenten. Een ander bedrijf moet iets beters maken dan het bestaande ras. Dat kost ze minimaal drie tot vier jaar. Dan moet het nog vermeerderd worden en in de markt geïntroduceerd. In totaal ben je dan minimaal zes tot acht jaar verder. Dat is lang genoeg om volop verder te innoveren.'
Genetische modificatie is in Europa nog steeds een heet hangijzer. Hoe graag wil uw achterban er mee aan de slag? Bent u actief aan het lobbyen?
'Een deel van onze achterban is er wel mee bezig, een ander deel niet. Iedereen heeft er zijn eigen idee bij. Ons algemene standpunt is dat genetische modificatie een extra bijdrage kan leveren aan het oplossen van problemen. Wij vinden daarom dat de techniek toepasbaar moet zijn en lobbyen waar dat nodig is. Op dit moment richten wij ons vooral op de lange en kostbare toelatingsprocedures in Brussel.'
Stel dat ook Europese boeren genetisch gemodificeerde gewassen gaan telen. Kunnen kwekers hier dan snel op inspringen? Is er sprake van een grote achterstand op landen als de VS?
'Snel zal de acceptatie, hoe dan ook, niet gaan. Zelfs in de hoek van de non-food - de amylosevrije aardappel van Avebe - lukt het nog steeds niet om een toelating voor elkaar te krijgen. Van een grote achterstand op het gebied van de techniek is geen sprake. Er vindt in Nederland volop onderzoek plaats naar het genoom van planten. Die kennis van de genen is ook voor andere moderne veredelingstechnieken heel belangrijk. Genetische modificatie is daarvan maar een onderdeel.'
Hoe belangrijk blijft de klassieke veredeling? Voorzien kwekers naast de biologische sector ook andere gentechvrije ketens?
'Het klassieke werk van kruisen en selecteren zal altijd de basis blijven van de plantenveredeling, ook al voeg je met genetische modificatie een extra eigenschap toe. Voor sommige gewassen zullen er ook volledig gentechvrije ketens blijven. Wat je ziet, is dat genetische modificatie vooral wordt gebruikt voor gewassen die niet rechtstreeks op het bord van de consument komen. Soja komt terecht in bewerkte producten, maïs is bestemd voor veevoer en katoen eet je al helemaal niet op. Ook in Amerika zit de consument blijkbaar niet te wachten op GMO-groente. Zolang de consument zegt 'Ik wil gentechvrij', krijgt hij dat.'