Initiatiefnemers biobrandstoffen: Wie energie heeft, heeft macht
Wereldmarkt ontlasten
De productie van biobrandstoffen ontlast de wereldmarkt van producten met lage prijzen, zoals suiker en graan. De vraag naar brandstoffen stijgt en als die vraag in toenemende mate wordt ingevuld door bio-ethanol, dan stijgt de vraag naar suiker en graan en zal de prijs toenemen. 'We krijgen een nieuw evenwicht, waarbij de prijs van de agrarische grondstoffen op een hoger niveau komt dan de afgelopen vijf tot tien jaar.'
Bek en snavel
De tegenstanders van biobrandstoffen hebben vaak ethische argumenten. In een wereld waar honger is, mag voedsel niet worden gebruikt als brandstoffen. Maar de voedselproductie staat niet ter discussie, verzekeren zowel Haanstra als Brink. 'Er zal altijd brood op de plank blijven', onderstreept Brink.
Het is volgens de beide akkerbouwers echter geen kwestie van kiezen tussen 'feed' en 'fuel', of tussen mond of motor, zoals landbouwminister Gerda Verburg het zegt. En evenmin is dat een keuze die zich pas nu voordoet. Van de 260 tot 280 miljoen ton graan die Europa nu produceert, gaat slechts 70 miljoen ton naar voeding. De rest vindt zijn weg als voeders. De discussie over 'mond of motor' doet dus geen recht aan de werkelijke verhoudingen, vindt Haanstra: 'Het is eerder een kwestie van 'bek en snavel of motor'. Maar eigenlijk is dit een wereldwijde discussie. Door die discussie intern te voeren, zet Nederland zichzelf op achterstand.'
Productie van graan en suiker kan enorm stijgen
Haanstra is ervan overtuigd dat de voedselproductie niet in gevaar komt doordat de productie van graan en suiker in Europa nog enorm kan stijgen. Vooral in de Oost-Europese landen zit een enorm opbrengstpotentieel. Als de landbouw in die landen zich verder weet te ontwikkelen zodat de opbrengsten per hectare omhoog gaan, dan kan dat volgens Haanstra binnen twintig jaar een extra graanopbrengst van 50 tot 60 miljoen ton opleveren. 'Die extra productie kan volledig naar de ethanolproductie.'
Grens aan prijs
Ook om de prijs zal de vraag vanuit de bio-ethanolproductie de voedselvoorziening niet in gevaar brengen. Een praktijkvoorbeeld ter illustratie: een ethanolfabriek in Duitsland legde het afgelopen najaar de productie van bio-ethanol stil omdat de graanprijzen te hoog waren. De rogge, die de fabriek al had ingekocht, werd onbewerkt weer verkocht. 'Tegenstanders zeggen dan: 'Zie je wel, het kan niet uit'. In werkelijkheid heeft de fabriek de rogge verkocht als rogge omdat ze daarmee meer winst konden maken dan wanneer ze de rogge hadden verwerkt tot bio-ethanol', weet Haanstra. 'Dat bewijst dat de productie van graan voor biobrandstoffen niet concurreert met de voedselproductie. Er zit een bovengrens aan de prijs voor de grondstof voor bio-ethanol. Bij een hoge wereldmarktprijs is het economisch niet meer interessant om graan te gebruiken als grondstof voor biobrandstoffen. Nee, iets vergelijkbaars als de tortillaoorlogen in Mexico is hier niet aan de orde.'
Vraag naar grondstoffen voor bio-ethanol
De vraag naar grondstoffen voor bio-ethanol zal een van de factoren zijn die de graanprijzen naar een hoger niveau tillen, maar dat werd ook tijd. 'De wereldmarktprijs was tot vorig jaar 10 tot 12 cent en dat is een schijntje. Als die graanprijs een paar centen stijgt, dan zal het brood wel duurder worden. Maar die prijsstijging staat in geen verhouding met de fluctuaties in de benzineprijs en daar rijden we met z'n allen geen kilometer minder om.'
Gunstig voor armere landen
En voor de armere landen heeft die hogere wereldmarktprijs alleen maar gunstige gevolgen, betoogt de akkerbouwer. 'De laatste tien jaar was de graanprijs erg laag en dat heeft de voedselproblemen in die landen niet opgelost. De boeren in die landen kunnen voor die prijs ook niet produceren. Ze hebben geen geld om te investeren in kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Bij een hogere wereldmarktprijs kan die investering wel uit. Dan gaan ze geld verdienen en kunnen ze een interne markt opbouwen. De boeren produceren met winst, de mensen krijgen geld om te consumeren. Economieën komen en gaan met de landbouw.'
Indirect profiteren
Dankzij die hogere wereldmarktprijs gaan de Nederlandse akkerbouwers ook profiteren van de biobrandstoffen, denken Haanstra en Brink. Nederland produceert weinig graan en het areaal zal nauwelijks groeien door de toenemende vraag. De Nederlandse akkerbouwer zal met zijn hoge kostprijzen zich vooral blijven richten op de producten met meer toegevoegde waarde. 'Maar de prijzen voor andere producten zullen ook stijgen. En we zijn erbij gebaat als de Franse en Duitse akkerbouwer wat vaker op de combine stapt', zegt Brink.
Nederland moet zwaar inzetten op productie
Toch is Nederland volgens hem het aangewezen land om zwaar in te zetten op de productie van biobrandstoffen. 'We hebben de haven, de petrochemische industrie en de logistiek om van hieruit bijna heel Europa te voorzien van brandstoffen. Dan is het ook logisch om hier de bio-ethanol bij te mengen. Het zou voor Nederland ook strategisch een goede stap zijn om de productie hier te stimuleren. Want wie de energie heeft, heeft de macht. Dat is ook precies waarom de Verenigde Staten 47 miljard investeert in de biobrandstoffen. Ze willen minder afhankelijk worden van de olieproducerende landen.'
Klimaatprogramma Schoon & Zuinig
Dat strategische argument speelt hier ook een rol, maar in het klimaatprogramma Schoon & Zuinig van het kabinet bespeuren beide bestuurders weinig enthousiasme om biobrandstoffen te stimuleren. Terwijl productiebedrijven wel willen. 'Nedalco ziet het niet zitten, maar het Spaanse bedrijf Abengoa Bioenergía investeert in Rotterdam in een productielocatie waar 1,2 miljoen ton maïs wordt verwerkt tot 480 miljoen liter bio-ethanol', zegt Brink. 'Het gaat bij de productie van bio-ethanol om tientallen miljoenen aan investeringen en de enige zekerheid die de producenten zoeken, is dat ze de investeringen willen terugverdienen. Daar kan de overheid aan bijdragen door een consistent beleid te voeren. De overheid wil wel een duurzame samenleving; daarnaast moeten ze ook werken aan een duurzaam beleid.'
Steun voor tweede generatie
De overheid kiest ervoor om de tweede generatie biobrandstoffen te steunen. Die tweede generatie wordt gemaakt van afval. Dat afval is cellulose- of zetmeelhoudende biomassa zoals hout of bermgras. 'Men denkt dat het als manna uit de hemel valt, maar voor de groei van die producten is ook assimilatie nodig', zegt Haanstra.
Brink valt hem daarin bij. Hij kent diverse projecten waarbij al gebruik wordt gemaakt van biobrandstoffen van de tweede generatie: 'Een energiecentrale in Twente, een tuinder in het Friese Berlikum die zijn kassen stookt op biomassa, een energievoorziening op snoeihout voor een zorginstelling in Beetsterzwaag, de bijstook met houtpellets in de pluimveehouderij. Prachtige initiatieven, maar de vraag is al gerezen of de energiecentrale wel aan voldoende afvalhout kan komen. Je kunt de productie van die tweede generatie biobrandstoffen dan wel willen opschalen, maar de grondstoffen zullen dan zeker geteeld moeten worden.'
Ook daarvan kan de akkerbouw profiteren, denkt Brink. 'Het vraagt om creatief landgebruik. Nederland zoekt bijvoorbeeld ook ruimte voor water; laten we dan op die natte gronden wilgenteelt beginnen.'
Massaal investeren
Voor de beide akkerbouwers is het klaar als een klontje. 'We moeten reëel zijn en massaal investeren in de ontwikkeling van de eerste generatie biobrandstoffen', zegt Brink. Tenslotte heeft Nederland ook ingestemd met de Europese afspraken om in 2010 in de transportbrandstoffen 5,75 procent biobrandstoffen bij te mengen en in 2020 10 procent. 'Maar we moeten niet afwachten en dan als laatste nog eens wat proberen. We moeten de eerste generatie biobrandstoffen hebben om de tweede generatie ook te ontwikkelen. Dus moeten we ervoor zorgen dat we de productie hier krijgen.'
Plannen voor productielocatie
Hoe staat het dan eigenlijk met de plannen van Brink en Haanstra om samen met andere akkerbouwers in Wijster een productielocatie voor bio-ethanol uit graan op te zetten?
Brink: 'Het traject van de vergunningverlening is een hobbel die te nemen is, daar kom je een keer door. De huidige graanprijzen is vers twee. We begonnen te rekenen met een prijs van 17 cent. Nu die prijs hoger uitvalt, ziet de investering er heel anders uit. We moeten opnieuw rekenen. Het is niet gemakkelijker geworden, maar we geloven in het concept.'
Tekst: Harma Drenth
Beeld: Alex Mulder