'Keihard vechten voor behoud EU-landbouwbeleid'
Keihart gevecht
Uit de campagnes voor de Europese verkiezingen blijkt dat de meerderheid van de Nederlandse politiek af wil van het huidige EU-landbouwbeleid. Geheel onterecht, oordeelt Maat. 'Het wordt een keihard gevecht. Ik vind het verbijsterend hoe weinig politieke steun er in Den Haag is. Politici voeren het debat erg slordig en oppervlakkig. Als ze hun zin krijgen en er staan straks 600.000 mensen op straat, dan moeten ze hun rug ook recht houden en uitleggen waarom.'
Volgens LTO zijn de verhoudingen in het Europees Parlement niet verbeterd, al heeft de Europese Volkspartij, waartoe het CDA behoort, gewonnen. Maat: 'De fracties ter linker- en rechterzijde van het politieke spectrum in het Europees Parlement hebben óók gewonnen. Zij zijn tegenstander van het huidige EU-landbouwbeleid. Per saldo hebben de verkiezingen geen winst opgeleverd voor de Europese landbouw.'
Handelsoverschot 23 miljard
Maat gaat er nog eens goed voor zitten om uit te leggen hoe belangrijk de rol is, die de Nederlandse land- en tuinbouw speelt. 'Als LTO het niet doet, wie doet het dan wel? De sector is goed voor ruim de helft van het totale Nederlandse handelsoverschot: 23 miljard! Tegen dat getal valt een bedrag van 800 miljoen euro subsidie voor de Nederlandse land- en tuinbouw bijna helemaal weg. Bovendien verschaft de sector werkgelegenheid aan 10 procent van de Nederlandse beroepsbevolking. Wouter Bos moet een beetje dimmen.
We voelen ons gesteund door het SER-rapport 'Waarden van de landbouw', dat in 2008 is uitgebracht. Daarin wordt de brede functie van de land- en tuinbouw erkend. Het rapport pleit er voor het huidige systeem van algemene bedrijfstoeslagen te vervangen door gerichte vormen van beloning voor maatschappelijk gewenste prestaties van boeren. Deze omzetting mag uiteraard niet leiden tot onaanvaardbare concurrentieverstoringen op de markten voor landbouwproducten.'
Voedselzekerheid belangrijk
Het is volgens Maat een slechte zaak om het EU-landbouwbudget volledig te verschuiven naar steun aan groene en blauwe diensten. Sinds 2007 staat voedselzekerheid ook weer op de agenda. 'De politiek schrok wakker. Opeens realiseerde iedereen in den Haag zich het gewicht van de landbouw. Nu overheerst de kredietcrisis de stemming, maar de wereldvoedselproblematiek is minstens zo nijpend. Je hoort er niet veel meer over, omdat het de allerarmsten betreft. De werkelijkheid is dat wereldwijd meer mensen dan ooit honger lijden. Gelukkig vraagt minister Bert Koenders van ontwikkelingssamenwerking daar aandacht voor. Ik kan me voor een groot deel vinden in zijn boodschap. Nederland is een van de kraamkamers van de wereldvoedselvoorziening. Denk aan zaaizaad, pootgoed en fokvee. En, niet te vergeten, de technologische kennis.
De fossiele energie voor voedselproductie raakt op. Met minimale middelen maximale productie realiseren, dat is de uitdaging. Daarin lopen we voorop, samen met landen als Duitsland en Denemarken. Daarom moet de landbouwproductie, juist in Noordwest-Europa, worden gestimuleerd in plaats van gefrustreerd. Ons klimaat is geschikt, we hebben de afzet goed geregeld en het ondernemerschap ligt op een hoog niveau. Op het wereldtoneel is er een gidsrol weggelegd voor Europa met Nederland in de voorhoede.'
Oneens met Verburg
Hoezeer Maat ook zijn best doet het huidige EU-landbouwbeleid en het bijbehorende beleid van inkomenstoeslagen te rechtvaardigen, vrijwel zeker gaat na 2013 het mes erin. In de zogenoemde 'houtskoolschets' onderscheidt minister Gerda Verburg van LNV vier groepen boeren die in aanmerking komen voor subsidies: naast subsidies voor groene en blauwe diensten komt er geld voor boeren die hun bedrijfsvoering vernieuwen. De vierde groep komt in aanmerking voor subsidie omdat ze produceren in zogeheten 'less favoured area's'. Dit zijn gebieden met een achterstand.
Maat: 'Het is elke dag knokken. Tot 2013 blijft het huidige beleid van inkomenstoeslagen overeind. Dat is een keiharde afspraak met het kabinet. Daarna lopen de kosten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid terug van 40 naar 35 procent van het totale EU-budget. Er zal een verschuiving plaatsvinden. LTO is voorstander van een verschuiving van landbouwsubsidies naar vergoedingen voor geleverde prestaties. Ik heb forse kritiek op de houtskoolschets. Het is gekunsteld en speelt niet in op de groeiende vraag naar voedsel.
Ook het klimaatprobleem komt niet aan de orde. Ik kan me alleen vinden in de lijn om vernieuwend beleid voor de land- en tuinbouw te ondersteunen. Met de verdeling voor allerlei andere groepen die de minister in gedachten heeft, ben ik het niet eens. Het gaat mij vooral om de bijdrage die boeren en tuinders leveren aan de maatschappelijke welvaart. Een wegenbouwer krijgt betaald voor het asfalt dat hij aanlegt, een boer voor bijvoorbeeld het landschap en de natuur die hij onderhoudt.'
Steuntje in de rug
Maat vervolgt: 'In het SER-rapport staat dat ook 'gewone' bedrijven die zich vooral op de vrije markt richten, soms een steuntje in de rug nodig hebben. Zij moeten immers opereren op de internationale markt. Juist voor die groep is het heel belangrijk dat Europees beleid en nationaal beleid gericht is op innovatie en duurzaamheid. Vergoedingen mogen niet leiden tot scheve concurrentieverhoudingen.
Eerlijke concurrentieverhoudingen zijn van groot belang. Als het gemeenschappelijke EU-landbouwbeleid wordt afgebouwd, komt de Nederlandse land- en tuinbouw in het gedrang. Voorbeelden daarvan zie je nu al. Frankrijk en Duitsland steunen hun melkveehouders veel meer dan Nederland.'
Maat hekelt ook het functioneren van de Europese en Nederlandse mededingingsautoriteiten. 'Het belang van de consument krijgt nu veel te veel gewicht in de afwegingen. Recente voorbeelden zijn regionale bundeling voor de afzet van groenten en de fusie tussen Friesland Foods en Campina.'
Grachtengordel
Maat krijgt steun uit onverwachte hoek. 'Toen de Tweede Kamer-commisie van LNV voorafgaand aan de Europese verkiezingen debatteerde over het EU-landbouwbudget, schoot voormalig landbouwminister Laurens Jan Brinkhorst me aan. 'Waar zijn ze mee bezig?', vroeg hij me. 'Europees landbouwbeleid is noodzakelijk.' D66-coryfee Brinkhorst is een Europees denkend politicus bij uitstek. Al sinds de jaren zestig is hij nauw betrokken bij de Europese politiek. LTO is niet gewend medestanders te vinden in de 'grachtengordel', waar de toon van de maatschappelijke discussie wordt gezet.
Media
Ergert de LTO-voorzitter zich niet aan het gemak waarmee de landelijke media het geluid van sommige (linkse) partijen en organisaties overnemen, bijvoorbeeld over het gewasbeschermingsbeleid? Maat: 'Ik maak me er niet druk om. Kijk naar het initiatief 'Stop Fout Vlees'. Veel gedoe, maar uiteindelijk was een overgrote meerderheid van de politiek tegen. De burgerij op het platteland staat achter de Nederlandse land- en tuinbouw. Boeren kijken naar de lange termijn. Het zijn 'lange-afstandsporters' die niet leven bij de waan van de dag.'
80/20-verhouding
De voorzitter van LTO gaat niet in op de vraag de problematiek per landbouwsector te benaderen. 'Vragen over de akkerbouw moet je aan vakgroepvoorzitter Jaap Haanstra stellen. Ik wil hem niet voor de voeten lopen. Sinds 2007 heeft LTO de rijen gesloten. We dragen een gezamenlijk standpunt uit als Nederlandse land- en tuinbouwsector. Alles draait om de samenhang van de ontwikkelingen, richting het kabinet en Brussel.'
De suggestie dat de discussie over megabedrijven en -stallen een rol kan gaan spelen bij het verdelen van de EU-gelden, werpt Maat verre van zich. 'De kritiek dat 80 procent van het EU-landbouwbudget terecht komt bij 20 procent van de grootste bedrijven, doet niet ter zake. Grote bedrijven in Oost-Duitsland onderhouden tientallen gezinnen op het platteland. Dat wordt er niet bij verteld. De schaalgrootte is een keuze van de ondernemers zelf. Ik zeg er wel bij: hoe minder steun en hoe oneerlijker de concurrentieverhoudingen, hoe sneller het proces van schaalvergroting verloopt. Geleidelijke groei van gezinsbedrijven heeft onze voorkeur. LTO staat ook voor het vrije ondernemerschap.'