Klimaatvriendelijke bodem voorkomt emissies en bouwt koolstof op
De landbouw heeft een aanzienlijke rol in de uitstoot van broeikasgassen. Het sterke broeikasgas lachgas is voor 70 procent uit de sector afkomstig, zegt Lesschen tijdens de Kennisdag Bodem en Klimaat. Beperken van de aanvoer van meststoffen die voor deze emissies zorgen is volgens Lesschen deel van de oplossing. Maar ook de omstandigheden, te nat of verkeerde pH, zijn redenen voor emissies van lachgas. Het geeft al aan dat er brede kennis nodig is om uitstoot te verminderen.
Uit afgerond en lopend onderzoek komt de kennis om het beter te doen. Toegankelijk en praktisch maken van die kennis is volgens de onderzoekers belangrijk, naast het uitbreiden van de kennis. De kennisdag is onderdeel van de kennisverspreiding.
Vastlegging koolstof
Lesschen zegt dat het voorkómen van uitstoot van kooldioxide uit veen en moerige grond bij de preventieve maatregelen hoort en het vastleggen van koolstof op minerale gronden (zand en klei) de andere actie is. „Op de eerste plaats kan je al kijken wat een perceel zelf kan genereren aan organische koolstof. Met groenbemesters, granen en grasland kan er al heel wat. Voor mij gaat het om de vraag hoe je naar een systeembenadering gaat hiermee.”
Koolstofvastlegging heeft mogelijkheden, maar het is niet oneindig en de hele klimaatverandering gaat het niet omkeren. Wel heeft het verhogen van koolstof in de bodem voordelen voor biologie in de bodem en draagt het bij aan stabielere opbrengsten over de jaren, ook door het klimaatbestendiger maken van de bodem. Het past de bodem aan aan klimaatverandering (adaptatie) en remt de klimaatverandering voor een deel (mitigatie).
Bemestingsadvies
Het advies rond bodem en bemesting kan integraler en complexer, zegt WUR-onderzoeker Marjoleine Hanegraaf tijdens de workshop die ze samen met haar collega Sven Verweij en met Bart Timmermans van het Louis Bolk instituut geeft. Niet alleen het landbouwkundige resultaat geldt dan voor het bemestingsadvies, ook de maatschappelijke wensen rond klimaat, biodiversiteit en milieu. Hanegraaf verwacht dat het advies dynamischer wordt, meer rekening houdt met alle elementen, inclusief sporen, en dat het meer plaats- en tijdspecifiek wordt. Nieuwe wetenschappelijke kennis gaat in het advies en er is breed draagvlak nodig om iedereen mee te krijgen.
Bart Timmermans laat zien dat veel organische stofbalansen licht negatief zijn op praktijkpercelen. „Het blijkt dat toevoegen van compost het verschil maakt tussen positief en negatieve balans.” Hij zegt dat aanvoer en afvoer grote posten zijn in de balans en dat er zeer veel variatie is in afbraak van organische stof.
Met een beperkte hoeveelheid compost om te verdelen over alle hectares landbouwgrond, is het vooral belangrijk om veel tegelijk te doen met gewasresten en groenbemesters. Daarmee kan een teler de interne opbouw maximaliseren. Komt er dan weinig mest en bodemverbeteraar van extern, dan zal op veel gronden op termijn een disbalans te vinden zijn. Andersom geldt dat ook voor alleen maar aanvoer van buitenaf, terwijl geen groenbemesters en gewasresten achterblijven. Timmermans: „Het zal uitkomen op het vinden van de balans uit interne en externe aanvoer. Bij eenzijdige aanpak is het onduurzaam.”
„Het advies zal dus gaan om meer dan alleen het gewas dat er dan staat. Het richt zich op het hele bouwplan”, zegt Sven Verweij. Teler en ZLTO-bestuurder Jan Roefs hoopt dat het advies de telers vooral inzicht geeft in de gevolgen van keuzes. „Help de telers vooral bij die keuzes”, zegt hij.
Doorrekenen
Onderzoeker Joost Cruijsen laat in een andere workshop zien wat de computer kan berekenen over de koolstofopslag als veel telers daar duurzamere keuzes in willen maken. Met de Praktijktool BodemC is het mogelijk veranderingen in grotere groepen door te rekenen naar koolstofvastlegging. Daarvoor gebruikt hij de rekenregels die telers kunnen toepassen bij het invullen van hun perceelsgegevens, maar dan niet per perceel, maar voor een groter gebied.
„Door direct te communiceren met het rekenmodel achter BodemC, kunnen we op grotere schaal berekeningen doen”, vertelt Cruijsen. Doorrekenen naar de toekomst kan met verschillende scenario’s. Een coöperatie of een brancheorganisatie als de BO Akkerbouw kan daar modelstudies mee doen. Zo is het effect van een maatregel op termijn te volgen en kunnen beleidsmakers of particuliere initiatieven aan duurzaam bodembeheer gaan rekenen en aan de beloning daarvoor.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes