Knolcyperus direct bestrijden
Bestrijden
Akkerbouwers kunnen knolcyperus handmatig bestrijden door de hele plant, inclusief de wortels en de knollen, uit te graven en te vernietigen of een chemische bestrijding uit te voeren.
Het blijven controleren van het perceel is van belang. Een plant kan binnen één seizoen meters ver uitbreiden. Zo kan één moederknol onder optimale omstandigheden in één jaar zo'n 200 planten en 8.000 knollen vormen. De knollen – die minstens tien jaar levenskrachtig blijven - overwinteren in de grond. Een natte grondontsmetting met metam-natrium is de enige methode om de (losse) knolletjes in de bodem direct te bestrijden.
Grote schade
Knolcyperus is een hardnekkig onkruid dat grote schade kan veroorzaken in gewassen. Besmette partijen plant- en pootgoed moeten worden vernietigd als ze niet volledig kunnen worden geschoond. De onkruidsoort verspreidt meestal via (tarra)grond. Percelen kunnen besmet raken via plant- en pootgoed of via werktuigen met aanhangende grond.
Minder besmettingen
In Nederland waren op 31 december 2010 in totaal 335 besmette percelen waarop een teeltverbod rust, met een oppervlakte van ruim 400 hectare.
Mede door het beschikbaar komen van nieuwe kennis over chemische bestrijding is de zwaarte van besmettingen flink afgenomen. Op steeds minder gecontroleerde percelen treffen keuringsinstanties knolcyperus aan. De Bloembollenkeuringsdienst (BKD), de NAK en Naktuinbouw sporen besmettingen op. Wanneer dit onkruidsoort niet wordt bestreden, kan een melding worden gedaan bij de productschappen. Hierop volgt een teeltverbod en bestrijdingsplicht.
Tekst: Franka Loman