AM blijft ondanks Plan van Aanpak een serieuze bedreiging voor aardappelteelt
‘Breder inzetten op resistentiemanagement in strijd tegen aardappelmoeheid’
Volgens WUR-onderzoeker Mark Sterken houdt dat onder meer in een breder pallet aan resistentiegenen in de rassen. „Veredelaars zijn aan zet. Ze werken hier hard aan, maar het is wel iets voor de langere termijn, omdat een nieuwe resistentie niet zo maar is ingekweekt”, zei hij tijdens een symposium van BO Akkerbouw over Plannen van Aanpak Aardappelteelt.
Telers zelf kunnen alert zijn op het voorkomen van AM-besmettingen door de teeltfrequentie goed in ogenschouw te nemen. Maar ook andere maatregelen kunnen bijdragen, zoals het telen van een vanggewas, bedrijfshygiëne, inundatie.
Plaatsspecifieke opslagbestrijding en robotisering
Voorzitter Dirk Jan Beuling van de LTO-werkgroep Zetmeelaardappelen prees de ontwikkeling van plaatsspecifieke opslagbestrijding en robotisering, in de strijd tegen aardappelmoeheid. Hierdoor is het mogelijk om met de inzet van veel minder gewasbeschermingsmiddelen opslagplanten aan te pakken. „Dat betekent wel dat we ons gelukkig mogen prijzen dat we glyfosaat nog tot onze beschikking houden.”
De inzet van glyfosaat is een probaat middel tegen aardappelopslag omdat de planten snel dood gaan. Beuling maakt zich daarbij, met het oog op AM, wel zorgen over wat er onder de grond gebeurt. „Wat doen de virulente aaltjes in de grond?”
Ook hij wees op het belang van rassenkeuzemanagement en het bemonsteren van de nateelt. „Doe tijdig een rassenkeuzetoets en stem daar je rassenkeuze op af. Gelukkig gebeurt dat al veel in het zetmeelaardappelgebied.”
Seresta
Het aantal resistentiegenen tegen AM is beperkt. Eén daarvan zit in bijna alle rassen. „En dat is waar de resistentie doorheen breekt”, aldus Sterken. Seresta, als belangrijk zetmeelras in het Veenkoloniale gebied, was het eerste commerciële ras dat die resistentie in zich had. Maar ook consumptierassen, zoals Innovator, hebben dat gen.
Nieuwe, virulentere populaties van AM breken door de bestaande resistentie in rassen heen. Om de veredeling meer tijd te geven om in te spelen op deze nieuwe populaties is het van belang de beheersing van AM beter in de vingers te krijgen, stelt Beuling. Daarvoor is het Plan van Aanpak Aardappelmoeheid opgestart.
Continu proces
Met het uitbrengen van een brochure waarin veel kennis over AM is gebundeld, is de sector er nog niet, erkent Beuling. „Het ontstaan van virulente populaties is een continu proces. We zijn dus nog niet klaar. We vinden steeds vaker virulente populaties van Globodera pallida. De resistenties van de huidige rassen zijn daar niet voldoende tegen opgewassen. Ook vinden we steeds vaker G. rosochiencsis waartegen de resistente rassen niet werken. En dat is een serieuze bedreiging.”