Zowel de prijzen per product als het volume zijn teruggelopen
Inkomensraming 2023: Inkomen akkerbouwer stijgt ten opzichte van meerjarig gemiddelde
Dat blijkt uit de inkomensraming 2023 van Wageningen Economic Research (WEcR). Vorig jaar verdiende de gemiddelde boer 114.000 euro (inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje), de maatstaf die wordt gebruikt om een goede vergelijking te kunnen maken tussen bedrijven). Voor de periode 2018-2022 was dat gemiddeld 75.000 euro.
Het gemiddelde inkomen voor boeren in Nederland zal voor 2023 112.000 euro zijn. Dat is net wat lager dan het jaar ervoor, maar fors hoger dan het langjarig gemiddelde. Maar de verschillen tussen sectoren zijn groot.
Akkerbouw
In de akkerbouw zijn zowel de prijzen per product als het volume teruggelopen. Het geraamde inkomen voor oogstjaar 2023 komt uit op 110.000 euro per onbetaalde aje. Dat is ruim 30.000 euro minder dan in 2022, maar 35.000 euro hoger dan het jaarlijks gemiddelde van de periode 2018-2022.
De prijs van uien ligt iets lager dan vorig jaar, maar toen was die verdubbeld ten opzichte van 2021. Het areaal is gestegen tot 29.000 hectare. Gezien de weersomstandigheden was het voor telers een uitdaging om kwalitatief goede uien te telen en te oogsten.
Ook voor suikerbieten blijft het hoge prijsniveau van 2022, een verdubbeling ten opzichte van 2021, staan. De wereldmarktprijzen voor suiker staan op recordhoogte en dat zorgt voor een goede bietenprijs.
Voor consumptieaardappelen zijn de contractprijzen gestegen, maar de prijs op de vrije markt is gedaald. Samen genomen valt de opbrengstprijs 10 procent lager uit dan in 2022.
De graanprijs voor 2023 is weer terug op het niveau van voor de oorlog in Oekraïne, en dat betekent ee gemiddelde prijsreductie bij granen van 30 procent.
Zetmeelaardappelen
Het inkomen op zetmeelaardappelbedrijven daalt in dezelfde mate als dat van alle akkerbouwbedrijven. WEcR raamt de koste voor oogstjaar 2023 hoger en de opbrengsten licht lager. De prijzen voor zetmeelaardappelen zijn goed en lijken op het niveau van vorig jaar uit te komen.
Naast zetmeelaardappelen telen deze bedrijven voornamelijk suikerbieten en granen. Per saldo verwacht WEcR daardoor een inkomen van 114.000 euro per onbetaalde aje. Dat is 36.000 euro minder dan vorig jaar, maar ongeveer 50.000 euro hoger dan het gemiddelde jaarinkomen over de afgelopen vijf jaar.
Ecoregelingen
Een gemiddeld bedrijf bestaat niet. Sommige akkerbouwers verdienen flink meer dan het gemiddelde, anderen zullen ook in deze markt moeite hebben. Vooral die laatste groep wordt getroffen door de korting op de eco-regelingen, vertelt WEcR-econoom Mark Marshanden. Als ze hebben meegedaan, tenminste. Voor die groep zijn de GLB-gelden een belangrijk deel van het inkomen, en de korting daarop heeft dus een belangrijk effect.
2024 en verder
De prijzen voor 2024 blijven goed volgens Manshanden. Voor aardappelen ziet hij dat zich een vraagmarkt ontwikkelt. En waar de vraag naar suiker binnen Europa daalt, groeit dat op de wereldmarkt.
Andere sectoren
Inkomen varkens- en pluimveehouders daalt
WUR-econoom Harold van der Meulen ziet vooral de inkomens van varkens- en pluimveehouders fors stijgen. „Dat komt door de combinatie van hogere prijzen voor biggen, vleesvarkens en eieren en een daling van de voerprijzen“, stelt hij.
Bij melkveehouders ziet hij dat een hogere aanvoer van melk het aanbod heeft doen stijgen, wat de melkprijs drukte en het inkomen van de melkveehouder deed dalen. Voor akkerbouwers heeft de vele neerslag de opbrengsten in volume omlaaggrbracht. „Maar in beide sectoren liggen de gemiddelde inkomens nog ver boven het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar“, stelt Van der Meulen.
Melkvee
WEcR raamt het gemiddelde inkomen uit bedrijf van melkveehouders in 2023 op 78.000 euro per onbetaalde aje. Dat is 44.000 euro minder dan het jaar ervoor, maar 21.000 euro hoger dan het gemiddelde over de afgelopen vijf jaar. Het hogere aanbod van melk veroorzaakte een daling van de zuivelprijzen van gemiddeld ongeveer 18 procent. De prijs van verkochte kalveren is gestegen ten opzichte van vorig jaar, die van slachtkoeien is gedaald. Daar komt bij dat de kosten van met name voer, mestafzet, gebouwen en machines, rente en pacht zijn gestegen.
De gemiddelde biologische melkveehouder ziet zijn inkomen wel stijgen, naar 66.000 euro per onbetaalde aje. Dat is 4.000 euro meer dan het jaar ervoor, en 22.000 euro hoger dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar. De biologische melkprijs steeg gemiddeld met 1 procent door een toenemende vraag, en dat was genoeg om de licht gestegen kosten te compenseren.
Melkgeitenhouders
Het inkomen uit bedrijf voor melkgeitenhoeders zal naar verwachting uitkomen op 110.000 euro per onbetaalde aje. Dat is een stijging van 30.000 euro ten opzichte van een jaar eerder en 10.000 euro hoger dan het gemiddelde over de periode 2018-2022. De kosten voor met name gebouwen, machines en betaalde arbeid zijn weliswaar gestegen, maar de 7 procent hogere melkprijs is ruim voldoende geweest om die stijging te compenseren.
Vleeskalveren
WEcR raamt het gemiddelde inkomen uit bedrijf voor vleeskalverhouders op 45.000 euro, en dat is 2.000 euro meer dan in 2022.
Varkens
Dalende kosten en stijgende opbrengsten maakten 2023 een zeer goed jaar voor varkenshouders. WEcR raamt het gemiddelde bedrijfsinkomen in de varkenshouderij op 370.000 euro per onbetaalde aje, waar dat in 2022 nog 125.000 euro was, en gemiddeld over de afgelopen vijf jaar 89.000 euro. De prijzen van biggen en vleesvarkens zijn dit jaar flink gestegen door een krimp van de Europese varkenshouderij. Gemiddeld zijn de biggen en vleesvarkens gemiddeld 60 procent en 20 procent duurder dan vorig jaar, terwijl de prijzen van varkensvoer en de energiekosten gedaald zijn. Mestafzetkosten zijn wel gestegen.
De inkomens voor zeugenbedrijven zijn door de historisch hoge biggenprijs met 500.000 euro gestegen, naar 558.000 euro per onbetaalde aje. Op gesloten varkensbedrijven is de inkomenstoename minder hoog, maar met een stijging van 149.000 euro in 2022 naar 440.000 euro dit jaar is het voor deze bedrijven toch ook een zeer gunstig jaar.
Op vleesvarkensbedrijven is de inkomensstijging een stuk minder, van 156.000 euro in 2022 naar 186.000 euro dit jaar. Dat komt vooral omdat de hogere opbrengsten van vleesvarkens voor een deel teniet wordt gedaan door de gestegen kosten van biggen.
Leghennen
Hogere opbrengsten en lagere voerkosten brengen het gemiddelde inkomen voor legpennenhouders op circa 300.000 euro per onbetaalde aje. Vorig jaar was dat nog 93.000 euro, gemiddeld over de afgelopen vijf jaar 75.000 euro.
De gemiddelde eierprijs (inclusief contracten) is in 2023 met 10 procent gestegen, al zitten er grote verschillen tussen de verschillende segmenten en tussen markt- en contractprijzen. Vanwege uitbraken van vogelgriep is het aanbod van eieren wereldwijd afgenomen. De voerprijzen zijn met gemiddeld 10 procent gedaald.
Vleeskuikens
Voor het gemiddelde vleeskuikenbedrijf is het inkomen gestegen van 260.000 euro in 2022 naar 350.000 euro per onbetaalde aje in 2023. Net als bij leghennen zijn de kosten voor voer en energie gedaald (vleeskuikenkorrels met 12 procent), en de opbrengstprijzen verder gestegen. De totale opbrengsten zijn wel gedaald, stelt het WEcR, vanwege het grotere aandeel langzaam groeiende kuikens.
Het voor 2023 geraamde inkomen ligt 200.000 euro hoger dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar.