Column: Jan Verschoor: Koers vasthouden en versnellen
Met de Nederlandse land- en tuinbouw hebben wij een productieve sector die gezond voedsel en hoogwaardige gewassen voortbrengt. Dat is mede dankzij onze vruchtbare bodems, een goed verankerde wetenschap, praktijkkennis en de gunstige positionering van Nederland voor handel. Bovendien kunnen we dit heel efficiënt doen doordat de sector successen deelt en voortdurend innoveert. Hierdoor zijn we met een beperkt beslag op ruimte goed in staat zijn om ziekten en plagen te weren.
Maar de land- en tuinbouw loopt, net als veel andere sectoren, tegen grenzen aan, zoals klimaatverandering, natuurherstel en waterkwaliteit. Deze grenzen moeten vanzelfsprekend worden gerespecteerd. Tegelijkertijd is de land- en tuinbouw zeer goed in staat om met maatregelen actief bij te dragen aan een duurzame toekomst. Denk bijvoorbeeld aan het vastleggen van CO2 in de bodem of planten, productie van biobased grondstoffen voor meer circulariteit en bevordering van biodiversiteit. Dit is mogelijk wanneer ook het verdienvermogen van de sector op peil wordt gehouden, met oog voor de internationale concurrentiepositie.
Beschikbaarheid onder druk
Een toekomstbestendige land- en tuinbouw is van veel factoren afhankelijk en de inzet van biologische en chemische gewasbeschermingsmiddelen is daar slechts een onderdeel van. De beschikbaarheid van deze middelen staat onder druk. Als deze oplossingen wegvallen zonder dat alternatieven klaarstaan, heeft dit gevolgen voor rendabele teelt en efficiënte benutting van de beschikbare landbouwgrond. Dit gaat sneller dan men denkt. Het wegvallen van voldoende werkingsmechanismen verhoogt het risico op resistentie, zoals recent al zichtbaar was bij phytophthora in aardappelteelt.
Maar dit is geen pleidooi voor het behoud van oude tijden. Integendeel. Nieuwe tijden vragen om een breder pakket aan alternatieven voor een toekomstbestendige land- en tuinbouw in Nederland. Denk hierbij aan rassen die resistent zijn tegen ziekten en plagen, biostimulanten die de weerbaarheid van een plant stimuleren en ook biologische en laag-risico gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast zijn innovatieve toepassingstechnieken nodig waarmee de milieulast van gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd, bijvoorbeeld door met digitale oplossingen en nieuwe apparatuur slechts een deel van het areaal te behandelen of te variëren in doseringen.
Door niet alleen te concentreren op het beperken van gebruik, maar juist door actief in te zetten op diverse alternatieven kan Nederland niet alleen de internationale concurrentiepositie verstevigen, maar ook vooroplopen in verduurzaming.
Duidelijke kaders en koersvastheid
Nieuwe tijden vragen om durf en serieuze investeringen door boeren, tuinders en toeleverende bedrijven. Gewasbeschermingsbedrijven hebben zich op Europees niveau gecommitteerd aan grootschalige investeringen in biologische gewasbeschermingsmiddelen (vier miljard euro tot 2030) en precisietechnieken en digitalisering (10 miljard euro tot 2030). Om deze investeringen mogelijk te maken, moeten Europese en Nederlandse politici duidelijke kaders stellen voor duurzame land- en tuinbouw en hierin koersvast blijven.
De Europese Green Deal is daarvoor een stap in de goede richting, maar het recente gebrek aan standpunt in het Europees Parlement over de Europese Verordening voor het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is een verkeerd signaal. Dit veroorzaakt onzekerheid en kan leiden tot een ongelijk speelveld in Europa wanneer lidstaten verschillende nationale maatregelen nemen.
Gebiedsgericht
In nieuwe tijden moet de ingezette koers worden voortgezet met meer nadruk op beschikbaarheid van genoemde alternatieven. Innovatieve gewasbeschermingsmiddelen zullen ook in Nederland succesvol zijn als we vastgehouden aan een objectieve en wetenschappelijke beoordeling, die bovendien sneller moet plaatsvinden. Het recent opgerichte verduurzamingsloket bij het Ctgb kan hieraan bijdragen. De focus moet niet liggen op generiek beperkende maatregelen die alle telers treffen en de concurrentiepositie van onze land- en tuinbouwsector schaden, maar juist op meer gebiedsgerichte maatregelen, bijvoorbeeld die nodig zijn voor een goede waterkwaliteit in een specifiek gebied.
Nieuwe tijden vragen ook om dialoog en samenwerking over de ingezette koers én hoe deze in de praktijk wordt gebracht. Wat betekent het verbinden van landbouw en natuur voor een fruitteler in Limburg? Hoe ziet een weerbaar teeltsysteem eruit voor een aardappelteler in de Noordoostpolder? En hoe vermindert een tuinder in het Westland de emissies van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater?
Voor elke teelt en elke teler gelden verschillende omstandigheden. In nieuwe tijden kan niet alles bij het oude blijven. We moeten samenwerken aan een toekomstbestendige en duurzame land- en tuinbouwsector die wij doorgeven aan nieuwe generaties.
Jan Verschoor is directeur van de brancheorganisatie CropLife NL. CropLife NL vertegenwoordigt de bedrijven die chemische en biologische gewasbeschermingsmiddelen ontwikkelen en in Nederland op de markt brengen. Jan is heeft al geruime ervaring met beleid voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden en is gespecialiseerd in toelatingsvraagstukken.
Tekst: Jan Verschoor
Beeld: CropLife NL