‘Y-virus binnen vier dagen in de aardappelknol’
Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen UR naar virus- en vectorbeheersing in de pootgoedteelt. In het PPS-onderzoek is in het voorjaar gekeken naar verschillende onkruiden, maar er werden geen besmette planten gevonden rond de percelen. Bitterzoet bleek in het voorjaar niet besmet, echter wel in het najaar. Daarmee is deze plant dus wel vatbaar maar niet de bron, vertelde Martin Verbeek, plantviroloog bij WUR, tijdens de pootaardappeldag van Delphy. Wel werd al vroeg PVY gevonden in aardappelopslag. „Dit is een belangrijke bron, zeker de jonge plantjes zijn extra vatbaar.”
Combinatie van factoren
Het is een combinatie van factoren die de strijd tegen PVY extra lastig maakt. Er is (zeker dit jaar) al vroeg sprake van aardappelopslag, en na een zachte winter zijn besmette bladluizen ook vroeg aanwezig. Daarbij komt een snellere verhuizing door de plant naar de knol (vier dagen) en resistentie tegen insecticiden in de bladluizen. Aan het eind van het groeiseizoen kan hergroei leiden tot nieuwe besmettingen: fris blad dat aantrekkelijk is voor luizen vormt weer een risico op zieke knollen.
Monitoring blijft daarom heel belangrijk, maande Verbeek. „Start het liefst al eerder dan normaal en liefst zo fijnmazig mogelijk. En ruim virusbronnen zoals aardappelopslag direct op.” Daarbij komt dat er veel factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van bladluizen. „Het voorspellen van luizenvluchten blijft daardoor moeilijk.” Dit laatste was één van de actiepunten binnen de PPS virus- en vectorbeheersing in de pootgoedteelt, die liep van 2019 t/m 2023.
Geïntegreerde aanpak
Zijn collega Klaas van Rozen wees op een geïntegreerde aanpak (ICM), zoals het verlagen van de vatbaarheid van de geteelde rassen, virusbronnen verwijderen en het voorkomen van virusoverdracht. Virusbronnen zoals aardappelopslag en afvalhopen moeten vroegtijdig worden verwijderd of afgedekt. Ondanks het feit dat dit in de wet is vastgelegd, worden ieder jaar weer (te) veel onafgedekte hopen gevonden. „Dit zijn potentiële phytophthora- en virusbronnen.” Ook wees hij de telers op de mogelijke risico’s van het buiten voorkiemen van aardappelen. „Na een paar dagen met warm weer kunnen de luizen al vliegen. Wees daar alert op.”
Virussen manipuleren hun gastheer om zich nog beter te verspreiden, vertelde Van Rozen. „Een PVY-zieke plant is aantrekkelijk voor een luis om op te landen, maar onaantrekkelijk om te blijven en een kolonie te stichten. De inmiddels besmette luis vertrekt dus weer snel.” Vroeg ziekzoeken is dus belangrijk, herhaalde ook Van Rozen.
Selectiekar
Ook op andere manieren kunnen pootgoedtelers bijdragen aan een lagere virusdruk. Van Rozen wees daarbij op de selectiekar. „Zorg dat uitgeselecteerde planten in de bak liggen en niet over de rand hangen. Voorkom verdere bladluisverspreiding.” Daarnaast adviseerde hij om geen symptoomloze rassen te telen.