Samenwerking vee en gewas in de regio toont ook dilemma’s
De praktijk komt op de themadag in Nijkerk uit regionale deelprojecten van PAVEx-K. PAVEx-K staat voor Pilots samenwerking Akkerbouw en Veehouderij in de Experimenteergebieden Kringlooplandbouw. Er is gekozen voor regionale experimenten, omdat de situatie wat betreft de bodem, de intensiviteit van teelten en andere kenmerken van gebieden sterk verschilt.
Bij de casus Flevoland geldt dat de akkerbouw in de provincie drie keer zoveel land beheert als de melkveehouderij. Volgens adviseur Anna Zwijnenburg en onderzoeker Wim van Dijk komen samenwerkingen tussen de sectoren hier vaak voort uit de wens van de akkerbouwer om te intensiveren. Gras wordt vaker gescheurd, kortdurender grasland komt in de plaats van graan en hoogsalderende gewassen als aardappelen komen intensiever in het bouwplan. Daarmee is winst voor de bodem en het milieu over het gebied niet gehaald.
Concessies
Pas als veehouders en akkerbouwers de optimalisatie van bodemkwaliteit hoog op het gezamenlijke verlanglijstje zetten, levert de samenwerking meer op voor de bodem en het milieu. Daarbij zal de veehouder lang niet altijd de maximale mestafzet krijgen en de akkerbouwer zal mee moeten denken over een rotatie die in het voordeel is van bodem en milieu. Van Dijk en Zwanenburg denken dat andere teelten als kruidenrijk grasland of voederbieten na het scheuren van het grasland het overwegen waard zijn. Direct aardappelen na het scheuren levert meer stikstofoverschot en dus een risico voor de waterkwaliteit op.
In de Achterhoek heeft de akkerbouw een klein aandeel van maar 10 procent in het landgebruik. Hier is de veehouderij leidend in de agrarische activiteiten. Bij krimp van de veestapel en extensivering van de melkveesector, ligt hier de mogelijkheid dat akkerbouw intensiveert. Onderzoeker Zwier van de Vegte wijst op de uitdaging om hier gezamenlijk teeltplannen te optimaliseren voor de beste bodemkwaliteit en de beste en minst milieubelastende inzet van mest. Ook hier is verbetering niet vanzelfsprekend in samenwerkingen, want laagsalderend graan kan plaats gaan maken voor kortere grasteelten en, hoewel gewenst, eiwithoudende gewassen van eigen bodem zijn voor de akkerbouwer nog steeds relatief laagrenderend, stelt onderzoeker Janjo de Haan.
Timing
Technisch blijkt er soms wel winst te halen. Zo kan de timing van het scheuren van de graszode sterk van invloed zijn op het moment van mineralisatie. Te laat scheuren heeft twee gevolgen: de nutriënten uit de zode komen later vrij dan de piekvraag van het volggewas en er blijft aan het eind van het seizoen meer reststikstof over.
Concluderend is dat de samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers niet vanzelfsprekend winst betekend voor bodem en milieu. Door het slim en met de juiste kennis van zaken te doen, kan de balans zo gunstig mogelijk uitvallen.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes