BedrijfsBodemWaterPlan: risico’s inventariseren en advies voor waterkwaliteit
Doelgericht sturen op waterkwaliteit werkt beter bij het verbeteren van de waterkwaliteit in gebieden, stelt Tessa van der Voort van het Nutriënten Management Instituut (NMI). De diversiteit aan grondsoorten en teelten is zo groot dat het meer zin heeft om op basis van een BBWP de risico’s op emissies onder de loep te nemen en op basis van die risico’s en de mogelijkheden die een bedrijf heeft een advies op te stellen.
BBWP
Scoort een bedrijf al goed op emissiereductie, dan zijn kleine verbeteringen mogelijk, maar daar waar de bedrijfsscore laag is, kan je met een BBWP veel mogelijkheden vinden voor positieve impact op de waterkwaliteit. Noord-Brabant, Utrecht, Zeeland en Gelderland zijn nu de provincies die voorop lopen met het gebruik van het BBWP.
Volgens adviseur landbouw, bodem en waterkwaliteit Anne-Wim Vonk van Waterschap Aa en Maas willen waterschappen met boeren samenwerken aan waterkwaliteit. „Het waterschap wil zicht hebben op wat projecten opleveren voor hun doelen.” Betere waterkwaliteit in grote waterlichamen is zo’n belangrijk doel. Naast de kwaliteit, neemt het belang van de kwantiteit van water toe. Daar kan een BBWP ook een rol in spelen. Vonk stelt dat het belangrijker wordt water vast te houden in gebieden, onttrekking te beperken en het grondwater waar mogelijk aan te vullen. Ook hier geldt volgens hem dat maatregelen plaatsspecifiek gekozen moeten worden.
Analyse
Adviseur Job de Pater van het NMI is ook boer en ervaringsdeskundige met een BBWP. Volgens hem maakt het BBWP een goede inschatting van wat de bodemeigenschappen in een gebied zijn en koppelt die aan de wateropgave van hetzelfde gebied. Het is mogelijk om te zien wat de bestaande bijdrage is van maatregelen die een boer al toepast. Van het koppelen van een stikstofmodule aan het BBWP verwacht hij meer inzicht in de stikstofbeschikbaarheid. Door daar rekening mee te houden in de bemesting, kunnen stikstofresiduen na de teelt minimaal zijn. „Als teler kan je dan bemesten op het gewenste niveau, rekening houdend met de verwachte opbrengst.” Bij droogte kan de teler dan kiezen voor lagere stikstofbijbemesting of voor beregening en wat meer stikstof.
Van der Voort verwacht dat telers door optimalisatie van de bemesting of door precisiebemesting hun emissies kunnen verlagen. Ze ziet dat telers die actief zijn met een BBWP meer maatregelen nemen om het watervasthoudend vermogen van de bodem te verhogen. In een veranderend klimaat zullen telers zich moeten aanpassen.
Per regio verschillend
Per regio doen ze dat verschillend. In Gelderland is er vanwege de uitgebreide natuurgebieden meer focus op biodiversiteit en op langdurig grasland, in Utrecht zijn precisiebemesting en natte bufferstroken veel gebruikt en in Zeeland zijn verbetering met compost en bouwplannen met meer rustgewassen en vanggewassen een frequente keuze. In Brabant zoeken boeren de oplossing in maatregelen die minder mestemissies veroorzaken naar het water.
Volgens projectmanager Marjon Krol van de ZLTO is de grote winst van het opstellen van een BBWP dat het nauwkeuriger werkt dan andere systemen. Ze verwacht dat er extra mogelijkheden zijn door kleine extra’s toe te voegen. Als voorbeeld noemt ze koolstofopslag monitoren of het eerder genoemde stikstofbemestingsadvies met zo laag mogelijke stikstofrestanten aan het eind van de teelt.
Modules
Krol zegt dat uitbreiding van het BBWP met een module voor gewasbeschermingsmiddelen en een monitoringssysteem om te belonen of te certificeren in de maak is. Boeren willen er volgens haar meer mee, als ze er gebiedsgerichte opgaven mee aan kunnen pakken. Met koppeling van informatiesystemen, waardoor alles op één plek te vinden is, zoeken de bouwers van het BBWP eenvoudige oplossingen met weinig administratieve lasten.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes