'Afwisselen van middelen met verschillende werkingsmechanismen is keiharde noodzaak'
Doorbraak van resistenties dwingt tot nieuwe keuzes bij phytophthorabestrijding
,,Beste mensen, er schijnt iets aan de hand te zijn in de aardappelteelt…’’, zo begint Albert Schirring nog enigszins ironisch aan zijn lezing. Maar al gauw neemt de ernst van zijn verhaal toe wanneer hij de alarmerende situatie rondom de schimmelziekte uit de doeken doet.
,,2023 was een uitermate prettig jaar voor Phytophthora. Vrijwel voortdurend waren er gunstige omstandigheden voor de schimmel om zich explosief te vermeerderen. En dat is dan ook gebeurd, zelfs al in de droge maand juni. We hadden toen meerdere nachten met dauw, waarvan de invloed door velen is onderschat. In feite is dit het startpunt geweest voor een hoop ellende. Vanaf juli bleef het namelijk nat, nat en nog eens nat – helemaal tot het eind van het seizoen. Een regelrecht walhalla voor Phytophthora en een nachtmerrie voor de telers’’, zo blikt de aardappelspecialist terug.
‘We kunnen er vanuit gaan dat de agressiviteit van Phytophthora opnieuw flink is toegenomen’
EU-43 en EU-46
Ook zeer zorgelijk is dat de meest agressieve variant van de schimmel – bekend onder de naam EU-43 – het afgelopen seizoen opnieuw terrein heeft gewonnen. Schirring laat dit zien op het jaarlijkse overzicht van EuroBlight, het onafhankelijke Europese netwerk van wetenschappers dat elk jaar de verhoudingen tussen de verschillende phytophthora-isolaten in kaart brengt. Het aandeel EU-43 is hierop gestegen van 50 naar 57 procent. Ook duikt er een voor Nederland nieuwe kloon op: EU-46. ,,Van dit isolaat weten we nog vrij weinig, alleen dat deze nauw verwant is aan de EU-43. Afgelopen jaar hebben we deze variant vooral in het zetmeelaardappelgebied gevonden, maar we weten dat deze ook in landen als Denemarken en Duitsland inmiddels volop aanwezig is.’’
Volgens Schirring is de vondst van EU-46 uiterst zorgelijk. ,,Opnieuw blijkt dat genetisch materiaal is uitgewisseld bij de paring tussen de A1 en A2 stammen, waaruit de meest agressieve en sterke stam is uitgeselecteerd. Blijkbaar is EU-46 voldoende fit om samen met de EU-43 de al wat oudere EU-36-stam te vervangen. Omdat deze nieuwe isolaten (via oösporen) ook nog eens jaarrond kunnen overleven in gewasresten in de bodem, wordt dit proces nog verder geïntensiveerd. Daar komt nog bij dat de R-factor (reproductiefactor, red.) van de schimmel het afgelopen seizoen tussen de 10 en 100 lag. ,,We kunnen er dus vanuit gaan dat de agressiviteit van Phytophthora opnieuw flink is toegenomen en dat baart ons voor komend seizoen behoorlijk zorgen’’, aldus de Bayer-man.
Resistentie tegen CAA’s
Volgens Schirring heeft de EU-43-stam afgelopen seizoen helaas een flinke ‘boost’ gekregen omdat er behoorlijk wat middelen zijn toegepast uit de groep van CAA’s (Carbonic Acid Amiden – waaronder Revus, red.). ,,Dat is ontzettend jammer, temeer in het voorjaar al bekend was dat het isolaat EU- 43 resistentie vertoont tegen deze groep van middelen. Door de vroege inzet van CAA’s heeft de EU-43 stam zich zodanig verder kunnen aanpassen dat deze middelen er vrijwel geen werking meer tegen hebben’’, aldus de aardappelspecialist. Ditzelfde euvel geldt inmiddels ook voor middelen uit de zogenaamde OSBPI-groep (waaronder o.a. Zorvec valt, red.). ,,Ook daarin zien we helaas duidelijk resistentie optreden. Gevolg is dat er maar een zeer beperkte groep van effectieve middelen overblijft om de meest agressieve isolaten met CAA of OSBPI resistentie te bestrijden. Die wetenschap is ronduit alarmerend, zeker als je weet dat we eigenlijk alle beschikbare middelen nodig hebben na een heftig ziektejaar zoals 2023.’’
‘Het bekende blokkenschema is geen effectieve anti-resistentie strategie meer’
Werkingsmechanismen afwisselen
Volgens Schirring moeten nu alle zeilen bijgezet worden om de (nog) beschikbare middelen tegen Phytophthora zo effectief mogelijk te houden. Dat kan alleen door middelen met verschillende werkingsmechanismen slim en doordacht af te wisselen. Hij benadrukt met klem dat het om het afwisselen werkingsmechanismen gaat, en niet om het afwisselen van werkzame stoffen of werkzame groepen, want daarbinnen zijn de aangrijpingspunten voor de schimmel (min of meer) hetzelfde. ,,Dit betekent ook dat het bekende blokkenschema – waarin bepaalde middelen vaker achter elkaar toegepast worden – geen effectieve anti-resistentie strategie meer is en dat er vooral gepuzzeld moet worden met de inzet van middelen waartegen de schimmel geen resistentie vertoont.’’
Resistente rassen hard nodig
Behalve op een uitgekiende spuitschema, zal er de komende jaren ook meer ingezet moeten worden op rassenresistenties tegen Phytophthora. Of beter gezegd: dit moet een vast onderdeel uit gaan maken van de bestrijdingsstrategie. En dat zal volgens Schirring zeker zo’n grote uitdaging worden als de invulling van het spuitschema. ,,Afgelopen seizoen zijn vrijwel alle dominante resistentiegenen doorbroken. Hierdoor zijn zowel rassen met enkelvoudige als met dubbele resistenties behoorlijk geïnfecteerd geraakt. Alleen rassen met een drievoudige resistentie hebben zich goed staande weten te houden. Veredelaars zullen daarom in moeten zetten op robuuste rassen met gestapelde resistenties. Probleem is echter dat nog maar een stuk of zes effectieve, breedwerkende en duurzame resistentie-genen beschikbaar zijn. Dat maakt de veredeling van nieuwe, robuuste rassen tot een extra ingewikkeld en langdurig proces. Niettemin moet we als sector hier vol op inzetten, want met alleen chemie houden we Phytophthora op de langere termijn niet onder controle’’, zo benadrukt de aardappelspecialist nog maar eens. Omdat elke ‘schakel’ tegen de ziekte benut moet worden, pleit hij voor een brede inzet van het middel MH, waarmee – naast kiemremming – ook eventuele opslagplanten in het voorjaar voorkomen kunnen worden. Ook de aandacht voor het afdekken van aardappelhopen mag volgens hem niet verslappen, ,,Want we weten dat dit een grote bron kan zijn voor infecties.’’
‘Laten we vooral héél zuinig zijn op de middelen die we op dit moment nog hebben’
‘Zuinig zijn op werkzame middelen en genen’
Tot slot wijst Schirring nogmaals op het enorme belang van het effectief houden van middelen tegen Phytophthora. ,,Laten we vooral héél zuinig zijn op de middelen die we op dit moment hebben, want fungiciden met een nieuw, effectief werkingsmechanisme zullen er de komende jaren zeker niet bijkomen. En laten we ook net zo zuinig zijn op de nog werkzame resistentiegenen tegen de ziekte. Met deze tools zullen we het de komende jaren moeten doen en dat zal hoe dan ook een grote uitdaging zijn.’’