AM belangrijk item in kweekwerk

Er is een sterke behoefte aan resistentie tegen aardappelmoeheid, zegt Jacob Eising van Den Hartigh. Dat merkt ook Peter Oldenkamp van KWS. ‘Hadden telers in het verleden alleen oog voor de markt, nu letten ze op markt én nematoden.’
Het aanbod van rassen die resistentie tegen aardappelmoeheid in zich hebben, is nog beperkt. Er zijn rassen met een enkelvoudige resistentie, een aantal andere heeft meerdere of zelfs volledige resistentie ingekweekt gekregen. Het aantal resistente rassen onder nummer neemt echter flink toe, zo blijkt tijdens de rassenshows die deze week worden gehouden.
Gekoppeld
Het lastige bij het kweken van rassen met resistentie tegen AM is dat deze genen gekoppeld lijken te zijn aan voor de handel ongewenste eigenschappen. Verkleuring bij het koken is daar een voorbeeld van. ‘Het is lastig om daar door heen te breken’, aldus Eising.
Er zijn veel kruisingen nodig om resistentie uiteindelijk in de goede knol gekweekt te krijgen, zegt Oldenkamp. ‘Het is een lange weg voor je een combinatie hebt van een mooie huid, een goede smaak, resistentie tegen AM en hoge opbrengsten’, voegt Jos Bus van TPC daar aan toe.
Dilemma
Het dilemma voor kwekers en handelshuizen is de keuze tussen de belangen van telers en de vraag vanuit de markt. ‘De consument vraagt niet om een aardappel met Pallida-resistentie, die wil gewoon een lekkere aardappel’, meent Jarke Kruize van Semagri. Theo Meulendijks van Schaap Holland herkent dat: ‘Als kweker zie ik dat een dergelijke resistentie nodig is. Maar voor ons bedrijf ligt de focus meer op de consument. En die wil een mooi product.’