André Hoogendijk: 'Sturen op doelen vraagt sterkere datapositie boeren'
„Als boer heb je weinig grip op je data. Volgens ons als organisatie moet je als boer een eigen dataplek hebben”, aldus Hoogendijk. Hij doelde zowel op de voor- als de nadelen van de versnipperde data. Nadeel is dat het moeilijk is voor de boer om te weten waar al die data is en waar die naartoe gaat. Regie over wie er over de data mag beschikken hoort bij de gedragscode rond de data. Voordeel van zo’n centrale dataplek, toegankelijk voor de boer, is dat hier overzichtelijk en snel aan te geven is wie over de data mag beschikken.
Een belangrijk voordeel van een eigen plek voor eigen data en databeheer is dat de telers de data kunnen gebruiken bij hun management. Bij het behalen van doelen is praktisch en snel inzicht in de data belangrijk, denkt Hoogendijk. „Wij werken volgens ‘samen meten, samen weten, samen handelen’. Soms kan er ook geld tegenover het halen van doelen staan, en vaak maakt het ons werk als akkerbouwers weer leuker.”
Eigen resultaten weten
De onderliggende vraag van sturen op doelen is volgens Hoogendijk of je samen iets wilt maken. „Het is dus de kunst om samen te gaan meten en dan allebei iets te gaan doen.” Met allebei doelt Hoogendijk op de agrarische ondernemers en de overheid. In het geval van het Achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn kunnen de overheid en de boeren doelen halen in de bodem- en waterkwaliteit. „We hebben allerlei meetnetwerken, maar informatie is vaak laat beschikbaar, terwijl je als boer wilt weten wat je eigen deel in de metingen is.”
Hoogendijk raadt de telers verzameld in de Meerpaal aan om alles te gebruiken aan gegevens, in ieder geval wat ze kunnen krijgen. Een stikstofmeting aan het eind van het teeltseizoen na de oogst (Nmin) en op momenten tijdens de groei van het gewas om te bepalen wat de beschikbaarheid voor de planten is, draagt volgens hem bij aan lage resten aan het eind van het jaar en minder uitspoelingsrisico. „Veel telers doen de bepaling al, maar het mag nog meer op plekken waar daar behoefte aan is. We moeten met name opletten op uitspoelingsgevoelige gronden.”
Verantwoordelijkheid nemen
„We willen geen kalenderlandbouw, maar we moeten als telers dan wel onze verantwoordelijkheid nemen. Een kleine groep mag het bijvoorbeeld niet gaan verpesten voor een grote groep goedwillende telers, en daarom zijn er afspraken en vertrouwen nodig.”
Als reactie op vragen in de zaal over beloning van goede resultaten op maatschappelijke doelen geeft Hoogendijk aan dat hij daar zeker wat voor voelt. Met Kritische Prestatie Indicatoren kan de teler laten zien wat er gedaan en bereikt wordt. Afrekenen op slecht gedrag, zoals het in de sloot laten komen van gewasbeschermingsmiddelen, blijft volgens de BO-directeur. Voor vanzelfsprekend verantwoordelijk gedrag is geen potje geld, denkt hij. Wel voor extra maatregelen die doelen voor de biodiversiteit of milieuwinst geven. Eenvoudige registratie en certificering zijn het streven van de branche, zodat er geen nieuwe wirwar aan administratie ontstaat.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes