Natte herfst, wat nu? Romke Postma: ‘Veel meer nutriënten afgespoeld en uitgespoeld’
„Als NMI kijken we naar stikstof en andere nutriënten”, zegt Postma. „Je kunt na de oogst of vlak voor zaaien of poten een stikstofmeting doen (Nmin). De Nmin-metingen voor zaaien of poten zijn onderdeel van het bemestingsadvies. Op basis van de natte herfst en winter verwacht ik dat de reststof van vorig najaar grotendeels is uitgespoeld en daarom zou je dit voorjaar lage Nmin-voorraden en een hele lage korting op de stikstofgift verwachten.”
In het begin van het seizoen komt de mineralisatie weer wat op gang. Dit is een biologisch proces dat afhangt van temperatuur en vochtgehalte. Uit de organische resten van de voorvrucht, de groenbemesters en organische mest komen mineralen vrij. Door de relatief hoge temperaturen in februari, gemiddeld meer dan 8 graden tegenover 4 graden in 'normale' jaren, kan die mineralisatie hoger zijn dan normaal, waardoor Nmin-voorraden weer toe kunnen nemen. Om uitsluitsel te krijgen is een meting nodig. Postma verwijst naar het Handboek Bemesting voor de theorie. „Voor dat biologische proces kan je wat corrigeren. De richtlijnen verschillen per gewas. Soms is het goed om de mestgift te delen. In een jaar als dit zou ik dat in aardappelen op zandgrond zeker doen. In veel gevallen geef je aan de basis dierlijke mest en later rond de knolzetting nog wat kunstmest.”
Stikstofbepaling
„Als ik nog een moment zou moeten kiezen om de stikstof in de bodem te bepalen, zou ik dat halverwege het seizoen doen. Dan neem je de mineralisatie uit de dierlijke mest mee. Nu de startvoorraad van stikstof zo laag is, is het nog belangrijker in te schatten hoeveel stikstof er uit mineralisatie vrijkomt. Op basis daarvan kan je plannen hoeveel je in de tweede gift toepast.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes