Te weinig maatregelen tegen bodemziekten
Dat stellen onderzoekers van de WUR-instituten LEI en PPO in het onderzoek ‘Duurzaam fytosanitair bodembeheer. Naar een betere beheersing van schadelijke organismen in Nederlandse landbouwgrond’. Het is uitgevoerd in opdracht van LTO en het Ministerie van Economische Zaken.
Dreigend tekort aan gezonde percelen
Om verspreiding te voorkomen behoort adequate bemonstering en visuele inspectie van percelen en producten in het basispakket van iedere teler, menen de onderzoekers. Telers ervaren wel het risico van besmetting met schadelijke grondgebonden organismen. Ze beseffen echter vaak niet dat er een dreigend tekort is aan gezonde percelen. De maatregelen die zij treffen zijn niet voldoende om verdere verspreiding te voorkomen. "Vaak ervaren telers belemmeringen, zoals gebrek aan tijd en inpasbaarheid in de werkzaamheden. Of ze twijfelen aan de effectiviteit van een maatregel."
De overheid en partijen uit de landbouwsector maken zich al jaren zorgen over de toekomstige beschikbaarheid van percelen om gezonde teelten uit te kunnen voeren. Voor de export is het belangrijk dat Nederlandse producten aan allerlei fytosanitaire eisen voldoen. Voor veel agrarische producten bestaan handelseisen ten aanzien van schadelijke organismen. Voorbeelden hiervan zijn bloembollen, pootaardappelen en boomkwekerijgewassen. Daarnaast vormen schadelijke organismen een bedreiging voor het voldoen aan kwaliteitseisen van afnemers. Dit is bijvoorbeeld het geval bij industriegroenten.
Beheersmaatregelen
De beheersmaatregelen die telers kunnen nemen zijn divers. Hygiënisch werken is bijvoorbeeld belangrijk. Zo kan voorkomen worden dat een besmetting ontstaat. Daarnaast zijn er maatregelen te bedenken om verdere verspreiding te voorkomen en is het mogelijk om acties te ondernemen voor het beheersen en uitroeien van schadelijke bodemgebonden organismen.
Een deel van het probleem ligt volgens de onderzoekers bij bewustwording. Een groep telers negeert op dit moment problemen die er wel degelijk zijn. “Er zijn telers die uitgaan van veronderstellingen waarvoor geen grond is. Een voorbeeld daarvan is de overtuiging dat stengelaaltjes in Zuidwest-Nederland niet voorkomen.”
Monstername
Natasja Poot, productmanager Bodemgezondheid bij BLGG AgroXpertus, merkt ook dat er veel telers zijn die onvoldoende bewust zijn van het besmettingsgevaar. "Uit onze gegevens blijkt juist dat stengelaaltjes vooral in Zuidwest-Nederland voorkomen. De aanwezigheid van diverse soorten aaltjes in de bodem is een onderschat probleem. En dat is jammer, want door monstername kunnen veel problemen tijdig gesignaleerd worden, waardoor maatregelen mogelijk zijn. Dit wil je eerder hebben voor er daadwerkelijk economische schade optreedt.”
Tekst: BLGG AgroXpertus