PPS-onderzoek naar geïntegreerde teelt op zand
‘ICM wordt ook op zandgrond de praktijk’
Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) hebben de geïntegreerde aanpak van ziekten en plagen uitgewerkt tot een raamwerk met vijf pijlers: gewasdiversiteit in tijd en ruimte, ras en teeltwijze, bodembeheer, gerichte bestrijding, en monitoring en evaluatie. Aan elk van deze pijlers hangt een breed spectrum van maatregelen, passend binnen de ICM-strategie (Integrated Crop Management, oftewel geïntegreerde teelt).
Naar hele systeem kijken
Deze maatregelen voorkomen vestiging en vermeerdering van een onkruid, ziekte of plaag zoveel mogelijk, of ze verminderen de impact ervan op het gewas. Ze worden aangevuld met (beslissings)ondersteunende maatregelen. Bij de ICM-aanpak draait het om het zo goed mogelijk afstemmen van teeltmaatregelen, voor de huidige en voor de toekomstige gewassen binnen het bouwplan, met zo weinig mogelijk gewasbeschermingsmiddelen.
ICM betekent naar het hele systeem kijken om weerbaar te kunnen telen. Het gaat niet meer om één vast spuitschema, maar om verschillende maatregelen die een teler neemt om zijn gewas gezond te houden. Kortom, een andere aanpak, waar je als akkerbouwer mee moet leren werken.
ICM versus referentie
Bij proefboerderij Vredepeel (LB) is samen met de partners BO Akkerbouw, Agrifirm, IRS, Topsector Agri & Food, Artemis, CZAV, Geersing Potato Specialist, Oro Agri, Cebeco, Syngenta, UPL, Bayer, LambWeston, Ecostyle en HZPC een grote proef aangelegd. Daarin wordt ICM vergeleken met de referentieaanpak. In de referentieaanpak wordt gewerkt volgens de dagelijkse praktijk en met alle toegelaten gewasbeschermingsmiddelen.
In de ICM-aanpak is het vertrekpunt: wat kunnen we aan de voorkant doen om problemen te voorkomen? En als dat niet lukt zo specifiek mogelijk ingrijpen, met zo min mogelijk chemie. „Dus kijken naar de vruchtwisseling, mechanische onkruidbestrijding, de inzet van biologische middelen of andere maatregelen”, zegt Wesselink.
Het doel van deze proef is om met de ICM-aanpak minder afhankelijk te zijn van gewasbeschermingsmiddelen, te voldoen aan de milieueisen én daarmee een vergelijkbaar saldo te halen. Dat is in de eerste vier jaar niet gelukt, zo bleek tijdens de presentatie van de resultaten aan de partners.
Met een geïntegreerde aanpak op zandgrond vallen de opbrengsten 6 procent lager uit dan in de referentieaanpak. Gerekend met alle kosten voor mest, personeel en dergelijke neemt dat toe naar een verlies van 16 procent. „Bij 6 procent verschil denk je misschien nog dat het wel meevalt, maar bij 16 procent wordt dat al anders. Daar word je als boer niet blij van”, erkent Wesselink.
Ander kostenplaatje
Toch denkt zij dat akkerbouwers ermee zullen leren werken. „Er vallen steeds meer middelen weg, en ziekten en plagen worden alleen maar lastiger te bestrijden. De ICM-aanpak helpt de praktijk oplossingen te vinden. In deze fase hangt daar nog een te hoog kostenplaatje aan.”
Daarmee komt het verdienmodel van de akkerbouw in het gedrang, en dat is de reden waarom het project nog eens vier jaar wordt voortgezet. „We moeten kijken naar de mogelijkheden om de maatregelen zodanig in te richten, dat akkerbouwers er ook nog een goede boterham aan kunnen verdienen.”
Schimmelziekten uitdaging
De verschillen in opbrengsten hangen af van het gewas. Voor aardappelen en bieten zijn de schimmelziekten de grote uitdaging. „Bij maïs en gerst zijn de opbrengsten vrijwel gelijk”, weet Wesselink te melden. „Je zou dus als teler kunnen zeggen: ik ga daar morgen mee aan de slag.”
Bij fijnzadige gewassen als uien en peen is ICM lastiger. Een grote uitdaging in de ICM-aanpak in deze teelten is de onkruidbestrijding.