Aandacht voor borium in zetmeelaardappelen
Dat blijkt uit een onderzoek naar de effecten van zwavel, borium en mangaan bij de teelt van zetmeelaardappelen door HLB, BLGG AgroXpertus en NMI. De behoefte aan beschikbaar borium in de bouwvoor blijkt voor aardappelrassen te verschillen.
Zwakkere wortelstelsels
De ervaring leert dat de meeste rassen waarbij zich problemen met boriumgebrek voordoen, rassen zijn met zwakkere wortelstelsels. Toediening van mangaan aan het blad heeft op de lichte, wat zure gronden in Noordoost Nederland alleen zin als warm en droog weer wordt verwacht.
HLB, BLGG AgroXpertus en NMI voerden het 2-jarige onderzoek uit in opdracht van Productschap Akkerbouw. De opbrengst van de zetmeelaardappelen blijft al een groot aantal jaren achter, ondanks de hogere opbrengstpotentie van nieuwe rassen.
Zandgronden
Een belangrijke opbrengstbeperkende factor is vermoedelijk de beschikbaarheid en opneembaarheid van nutriënten die niet met een standaardbemesting van stikstof, fosfaat en kalium worden toegediend. Op zandgronden is het boriumgehalte lager dan het aantoonbaarheidsniveau van het reguliere praktijkonderzoek. De depositie van zwavel met neerslag is tegenwoordig zo gering, dat ook voor aardappelen bemesting noodzakelijk is geworden.
Lees ook het rapport Effecten van zwavel, borium en mangaan bij de teelt van zetmeelaardappelen.