Nationale invulling GLB 'nadelig'
"De contouren van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn duidelijk. Er moet echter nog veel op nationaal niveau uitgewerkt worden. Het grote nadeel van deze nationale invulling is de dreigende toename van de verschillen tussen de lidstaten. En dat terwijl we nu juist naar meer eenheid zouden moeten streven.
Voorbeelden zijn de recente verhoging van de dieselaccijns en van assurantiebelasting. Belangrijke discussiepunten voor de nationale invulling van het GLB worden de invulling van de vergroening: kunnen we slootkanten als landschapselement meetellen en kunnen we daadwerkelijk vlinderbloemigen telen binnen de vergroening.
Een hoofdpunt in onze discussie met ‘Den Haag’ vormt ook de opheffing van de publiekrechtelijke organen. Nu in de GLB-voorstellen belangrijke taken worden toegedicht aan dit soort organen, volhardt het Nederlandse parlement in afschaffing. Natuurlijk zullen de meeste verordeningen worden omgezet in wetgeving, maar wij vertrouwen er niet op dat zaken als de ATR en afdek- en bestrijdingsplicht van aardappelziekte een hoge prioriteit zullen krijgen. Daarom zijn de vakgroep akkerbouw van LTO en de NAV voornemens om samen te werken in een producentenorganisatie. Deze ‘PO’ moet niet alleen optreden op het gebied van beheersing van plantenziekten, als een soort klankbord voor de overheid maar bij voorkeur als orgaan dat de teeltregelingen uitvoert, maar moet ook het door telers gewenst onderzoek kunnen organiseren waaraan telers verplicht financieel bijdragen.
Voor het pure deel landbouwbeleid vormt de huidige invulling voor zeven jaar een ‘stand still’ in de ontwikkeling. Wel invoering van flatrate, maar geen mogelijkheid tot prijsegalisatie. Hiertoe blijven we afhankelijk van de steeds afnemende toeslagen. Dit terwijl een gezonde landbouw haar geld uit de markt haalt, maar dan een markt met spelregels tegen structurele overproductie en (te) lage prijzen. Belangrijk is dat we ons nu niet ‘rijk’ rekenen omdat de graanprijs over 2012 meeviel en daarmee bijvoorbeeld ook de prijs van zetmeelaardappelen. Het kenmerk van onze voedselmarkten is immers dat deze snel kunnen fluctueren en er is geen boer of boerenorganisatie die wezenlijk invloed kan uitoefenen op de jaarlijkse productie van de basis ‘stapelbare’ producten graan, suiker en eiwit.
Ondanks dat we ons nu noodgedwongen moeten inzetten voor de werkbare details binnen het nu uit te werken EU-landbouwbeleid, blijven we als NAV streven naar een echt goed beleid met voor de producenten eerlijke, kostendekkende prijzen."