WUR: onderzoek naar eiwitten in graan biedt perspectief Nederlandse baktarwe
Het onderzoek van de WUR America maakt deel van uit van de Publiek-Private Samenwerking (PPS) Nederlandse Baktarwe. Onderzoeker Twan America houdt zich binnen dit project bezig met proteomics-onderzoek. Daarbij wordt gekeken naar de eiwitsamenstelling in graankorrels en het effect hiervan op de bakkwaliteit. De resultaten zullen naar verwachting bijdragen aan het verfijnen van de kwaliteitsbeoordeling van het graan. America ziet absoluut kansen voor Nederlandse baktarwe: „Door de samenstelling van eiwitten in het graan te koppelen aan de bakkwaliteit kan de bakkwaliteit al bij de oogst worden voorspeld.”
De samenstelling van eiwit wordt beïnvloed door allerlei factoren, waarvan ras (genetische invloed), weersomstandigheden en bodemsamenstelling de meest belangrijke zijn. Volgens America zorgen de steeds warmere zomers en nieuw ontwikkelde rassen voor een betere eiwitsamenstelling die goed past in de graanketen. „Uit eerder onderzoek blijkt dat er in een graankorrel wel 8.000 tot 10.000 verschillende eiwitten aanwezig zijn. Dat is veel, maar voor een goede kwaliteit gaat het niet om de hoeveelheid, maar om de samenstelling.”
Gluten belangrijk
Binnen die samenstelling spelen vooral gluten een belangrijke rol. Gluten zijn eiwitketens die onder te verdelen zijn in subgroepen, zoals Gliadine en Glutenine. America: „Gliadine en Glutenine hebben samen een enorm effect op de kwaliteit van een brood. Natuurlijk zitten er genoeg andere eiwitten in graan, maar die hebben minder effect op de structuur van het deeg.”
In 2023 hebben America en zijn team 105 meelmonsters, van 29 cultivars geteeld op vijf verschillende locaties in Nederland, verzameld. Van al deze monsters is de samenstelling van het totaal aanwezige eiwit én de specifieke structuur van de gluten gemeten. De onderzoeker: „We meten met een LCMS (massaspectrometer) die ruim twee uur bezig is met één sample, dus dat is behoorlijk tijdrovend.” De verzamelde data moeten daarna nog worden uitgewerkt. America noemt het dan ook 'een niet zo snelle methode'.
Deeg en brood
De metingen van America moeten uiteindelijk leiden tot een beter inzicht in de samenstelling van eiwitten in tarwemeel en hoe dat verband houdt met een goede kwaliteit van zowel het deeg als het brood. America vertelt dat de onderzoekers ook bezig zijn met een infrarood-spectroscopische meetmethode om de aanwezige glutenstructuur van het graan in beeld te brengen. „Door verder in het spectrum te kijken hopen we de kwaliteit van baktarwe uiteindelijk te kunnen voorspellen. Misschien ooit nog wel op het land.”
Akkerbouwer Van Didden
Koen van Didden, akkerbouwer in Limburg, ziet dat helemaal zitten. „Momenteel liggen goede en slechte percelen dwars door elkaar heen waardoor goed graan vaak wordt afgeschreven als niet-bakwaardig. Wanneer de teler in het veld al een keuze kan maken, kan het goede graan beter worden gescheiden.” Volgens van Didden leidt dit tot een kwalitatief beter (goed) product.
Volgens de graanketen is de kwaliteit van het Nederlandse graan enorm belangrijk. Een woordvoerder: „Vroeger was de kwaliteit van het Nederlandse tarwe niet heel goed.” Graan voor brood werd vooral ingekocht uit warmere landen zoals Oekraïne en Frankrijk, maar door de oorlog in Oekraïne is de import sterk verminderd. „Omdat het in Nederland steeds warmer wordt en er betere tarwerassen komen, gaat de kwaliteit van eigen graan omhoog. Een goed tarweras kan met een lager eiwitgehalte toch een goede bakkwaliteit leveren, als het de juiste eiwitsamenstelling heeft.”
Meer eiwit, betere prijs
Alleen de boer merkt daar nog weinig van. Die krijgt betaald naar de hoeveelheid eiwit. Hoe meer eiwit, hoe beter de prijs. Volgens America moet de prijs gebaseerd zijn op de kwaliteit van het graan. „Het draait niet puur om de hoeveelheid, maar vooral om de samenstelling van eiwitten.” America ziet een win-win ontstaan. Volgens hem gebruiken boeren nu vaak stikstof-bemesting om de hoeveelheid eiwitten omhoog te krikken. „Als je echter gaat beoordelen op basis van de samenstelling van de eiwitten, wordt de absolute hoeveelheid eiwit minder belangrijk. Dat kan leiden tot minder stikstofgebruik en dus ook minder uitspoeling naar het milieu. Ik zie op de lange termijn zeker potentie.”
Van Didden ziet de toekomst ook positief in. „Het blijft in Nederland lastig om onder de juiste omstandigheden graan te telen en te oogsten. Het ene jaar is het andere niet. Ik geloof wel dat technische ondersteuning in zowel de teelt als het bepalen van het oogstmoment een ommekeer kan betekenen. Zo wordt baktarwe een serieuze oogst en wordt financiële meerwaarde gecreëerd.”
Natuurlijke mest
Renee Pater van Het Graanschap, een samenwerking tussen biologische boeren en bakkers, sluit zich daar bij aan. „Voor onze telers is de bakwaarde van het graan het vertrekpunt voor de teelt. Dat is een kwestie van gefocust koorddansen met stikstof voor een goede eiwitkwaliteit. Daarnaast besteden we veel aandacht aan de bodem door enkel met natuurlijke mest en beschermingsmiddelen te werken. Als telers bakwaardige tarwe kunnen afleveren, binnen de gemaakte teeltafspraken, ontvangen ze gegarandeerd de prijs die vooraf is bepaald via een open kostprijsindicatie.” Volgens Pater motiveert deze transparante manier van werken de telers om mee te doen.
Publiek-Private Samenwerking
De PPS is een ketenproject waarin twintig partijen uit de graan-, meel- en broodketen gezamenlijk gaan voor lokaal graan. Het grote doel is om knelpunten in de keten weg te nemen en daarmee het aandeel Nederlandse baktarwe in ons brood te laten groeien.
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Wageningen UR