Bodemaaltjes

De enige mogelijkheid om aardappelmoeheid (Globodera pallida/ G. rostochiensis) aan te pakken is tijd winnen tot er nieuwe rassen zijn. Tot die tijd is het zaak om de goede rassen op de juiste plek te telen en slechte rassen te vermijden.

Met een gerichte aanpak van met Meloidogyne chitwoodi besmette perceelsdelen en een aanpassing van het bouwplan waarin dit aaltje zich minder goed kan ontwikkelen en vermeerderen, is het mogelijk een besmetting te vernietigen.

Om op een makkelijker manier grondmonsters voor AM-onderzoek te nemen, werkt de NAK aan een bemonsteringswiel. Het prototype is goedgekeurd en de verwachting is dat eind dit jaar tien tot twintig van deze wagentjes achter de quads het land op gaan.

Met gezond én boerenverstand kan volgens telers de bacterieziekte Erwinia in de hand worden gehouden. Eenvoudig goed teeltmanagement gericht op het voorkomen van besmettingen leidt tot kwalitatief hoogwaardig pootgoed zonder grote problemen met Erwinia.

De bodem, meer specifiek of zich er rhizoctonia, bietencysteaaltjes en/of rhizomanie, in bevinden en de voorvrucht dienen bepalend te zijn bij de uiteindelijke bietenraskeuze, luidt het IRS advies.

Een ruime meerderheid van de aardappeltelers - 64 procent - vindt dat de zogeheten chitwoodicirkels van tafel moeten. In de ogen van deze telers moet het chitwoodiprobleem op een andere manier worden aangepakt.

TBM-telers zijn nog te weinig doordrongen van het belang van vrijwillige bemonstering van hun percelen op aardappelmoeheid. Om de strijd tegen AM serieus aan te kunnen, zou deze vrijwillige toetsing wel eens aangepast kunnen worden naar een verplichting.

Akkerbouwers kunnen baat hebben bij mengteelten. Dit door de juiste combinaties te kiezen. Tarwe met veldboon of lupine of gerst met droge erwt vormen een interessante combinatie. Op 20-11 is een bijeenkomst over kansen en belemmeringen van mengteelten.